In de kantine van een fruitteler hing een artikel dat fruittelers vaker dochters hebben. Mannelijke zaadjes kunnen blijkbaar niet zo goed tegen gewasbescherming als vrouwelijke zaadjes.
Wij hebben er wel om moeten lachen met onze vier zonen. Zijn we blijkbaar toch altijd wat voorzichtiger met die middelen geweest? Maar naarmate ik meer ben gaan lezen over bestrijdingsmiddelen, zie ik ook dat er eigenlijk niet zo veel te lachen valt. Waar een artikel over meer dochters binnen de sector blijkbaar nog wel wordt gedeeld, hoorde ik nooit iets van de RIVM richtlijn over de gevaren van bestrijdingsmiddelen voor de voortplanting. Of voortplanting is misschien wel een heel zakelijk woord. Het gaat namelijk gewoon over een kind, een mens in wording. Een verlangen naar gezinsuitbreiding en de hoop op een mooie toekomst voor je kind.
Bezoeken gewasbeschermingsadviseur
Twee van onze vier zonen zijn geboren op het bedrijf. De gewasbeschermingsadviseur kwam hier geregeld. Hij zag onze jonge kinderen, hij zag dat ik zwanger was, hij zag de baby. Hij zag me misschien niet voeden, maar hij had kunnen vragen of ik borstvoeding gaf. Hij zag dat we bij de boomgaard woonden. Nooit heeft hij mij een waarschuwing gegeven. Echt nooit, nul keer, heeft hij gezegd: “Heb je de richtlijn van het RIVM gelezen over risico’s van gewasbeschermingsmiddelen bij een kinderwens, zwangerschap en borstvoeding?”
Kennis alleen gericht op gewas
Misschien was die richtlijn er toen niet? Maar een richtlijn is vaak een gevolg van opgedane kennis. Was die kennis er dan ook niet? Wat zegt dat over het beroep van adviseur? Van een adviseur mag je verwachten dat diegene zijn best doet om kennis op te doen over de hele breedte van zijn expertisegebied. Helaas is die kennis bij gewasbeschermingsmiddelen alleen gericht op het gewas.
Als we de risico’s serieus nemen, kunnen we natuurlijk nooit de wereld voeden
Hoewel de gebruiker in een cursus nog wel leert over het beschermen van zichzelf, lijkt de bescherming van het ongeboren kind volledig buiten beeld. Dat terwijl we inmiddels weten dat veel stoffen neurotoxisch zijn en we ook al jarenlang weten dat het brein het kwetsbaarst is in de vroege ontwikkeling. De vraag is dan ook of ze zichzelf nog wel een adviseur mogen noemen. Ben je een adviseur als je adviseert om verontrustende informatie niet serieus te nemen? Of dekt verkoper de lading dan beter?
Met achter de hand de rechtvaardiging dat als we de risico’s al te serieus zouden gaan nemen, we natuurlijk nooit de wereld kunnen voeden, wordt onrust gesust, de angst voor misoogst gevoed en over de gevaren gezwegen.