“De tuinbouw heeft een mooi duurzaamheidsverhaal te vertellen, maar slaagt daarin niet.”
Dat is op de nieuwe website Tuinbouwverhalen.nl de ankeiler naar een van de eerste op de site geplaatste artikelen. Communicatieadviseur en mede-initiatiefnemer van de website Mario van Vliet schetst een bleek beeld van het imago dat de tuinbouw zou hebben. Om die somberte te staven nodigt hij uit om de woorden ‘onderzoek sector imago’ in te tikken als zoekopdracht op Google. Als Mario iets vraagt – ik ken hem al wat langer – dan doe ik dat altijd graag.
Bovenaan de lijst staat een onderzoek naar het imago van de ambulancezorg. Op plaats twee tref ik een link naar de gemeente Boxmeer. De eerste zinnen van het bericht: “De inwoners van het Land van Cuijk waarderen de agrarische sector in het Land van Cuijk met een gemiddeld rapportcijfer van 7,3. Daarbij valt op dat de tuinbouwbedrijven aanmerkelijk beter scoren dan de veehouderijen in de regio.”
Nou dat valt nog best mee. Ook verderop in de Google-resultaten zie ik weinig verontrustends. Verbaast me niks. Al sinds de jaren 90 blijkt de naam en faam van dé Nederlandse boer en tuinder namelijk lang niet slecht. LTO Nederland heeft het toen een tijd lang jaarlijks laten peilen en het kroop alleen maar omhóóg, van een 7 richting 8.
Ja maar gróén imago?
Dat de tuinbouw ook graag duurzaamheid zou willen uitstralen, dat is nog weer een andere kwestie. De eerste vraag: wíl ‘de sector’ dat ook echt? En zo ja, waarom? De angst dat anders de bodem onder je complete bestaansrecht wegvalt was een kwart eeuw geleden nog reëel. De Westlandse kassen konden wel uitgeplaatst naar Oost-Groningen. Of naar Spanje. Nu niet meer. De politiek is allang óm: ‘we’ zijn niet voor niks een van die negen officiële economische topsectoren.
De tweede vraag: is het hard nódig om als sector of als individuele nu duurzaamheid uit te stralen? Dat zou het zijn als men Nederlandse producten in toenemende mate links zou laten liggen. In Nederland is dat niet het geval. Streek en seizoen doen het in media, marketing en reclame in elk geval goed. En de export van onze tomaten bereikte de laatste jaren een aantal keren nieuwe recordhoogte.
Mario en zijn compaan Michiel Cappendijk stellen: “In de wetenschap is de laatste jaren steeds meer kennis opgedaan over duurzaam communiceren, bijvoorbeeld over de rol van medewerkers, de inzet van social media, het gebruik van beelden en de perceptie van de consument. Die kennis was echter niet centraal te vinden, en al zeker niet vertaald naar de situatie van de Nederlandse tuinbouw.” Op de site van Tuinbouwverhalen is nu wat van die kennis te halen.
Ik zeg:
Met mijn eigen janboerenklompenkennis van de communicatiewetenschap zeg ik:
-zorg dat het met die duurzaamheid op je bedrijf ook echt helemaal in orde is en blíjft.
-kies een paar goede plekken waar een in duurzaam voedsel geïnteresseerd publiek bijeen is (op internet of in het écht, in randstedelijke debatzalen, op agf-inkoopkantoren, in voor jou relevante overheidsburelen) en verras dat publiek aangenaam met jouw eigen invalshoek op duurzaamheid.
Wie zelf niet af en toe een stapje zet, die kan toch eigenlijk niet klagen als ie niet komt waar ie zijn wil.