Afgelopen week laaide de GMO-discussie weer op. Dit maal gooide Frank van Oorschot, senior specialist Internationale Zaken bij de ZLTO, de knuppel in het hoenderhok.
Hij deed dat op een congres van de agrarische jongerenorganisatie NAJK en diens Europese koepelorganisatie CEJA, afgelopen woensdag. Hij pleitte met name voor een versoepeling van de regels om aanspraak te kunnen maken op de GMO-subsidie. Aan de subsidies zijn volgens Van Oorschot te veel regels verbonden. Voornaamste doorn in het oog is dat telers zich jarenlang vast moeten leggen bij een afzetorganisatie om in aanmerking te komen voor deze gelden. Het heeft er toe geleid dat telers vast zitten in structuren, terwijl ze eigenlijk op een beweeglijke markt flexibel zouden moeten zijn.
Voor de Europese Commissie was het destijds hoofddoel van de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) de telers in de Europese Unie te helpen om zich voor te bereiden op de uitdagingen van een meer open en meer concurrentiegerichte markt door versterking en beter gebruik van de troeven waarover zij beschikken, namelijk de kwaliteit van hun producten, hun dynamiek en hun capaciteit om zich aan een veranderende markt aan te passen en hun dienstverlening naar de markt toe te verbeteren. ZLTO meent inmiddels en naar eigen zeggen met steun van LTO Nederland, dat de invloed van GMO allerminst heeft geleid tot flexibilisering van de markt, integestelling tot andere Europese landen. Ook het verenigen van telers is niet uit de verf gekomen als gevolg het subsidiesysteem.
Vele in de afgelopen jaren opgerichte telersverenigingen zijn opgericht om aanspraak te kunnen maken op GMO-gelden. Logisch dat de DPA in het verweer komt, want het is hun achterban waarvan het bestaansrecht wel eens in het geding zou kunnen komen als de plannen van standorganisaties werkelijkheid zouden worden. Echter voor telers zou het een opluchting zijn als ze uit de wurggreep konden stappen die GMO heet.