De sector kan zich wapenen tegen gevaarlijke virussen met beschikbare technieken, mits draagvlak in het bedrijfsleven bestaat.
Met nieuwe methoden voor vroege detectie, preventie en bestrijding kan de impact van gevreesde plantenvirussen als ToBRFV en Tomato leaf curl New Delhi virus (ToLCNDV) verminderd worden. Een EU-project genaamd Virtigation met WUR als een van de partners mikt daarop. In totaal is € 7 miljoen aan Europese onderzoeksgelden beschikbaar. Belangrijke oplossingen liggen in natuurlijke plantresistentie, preventie, vroegtijdige signalering, geïntegreerde gewasbescherming en combinaties daarvan.
Een van de betrokken WUR-onderzoekers is René van der Vlugt, gespecialiseerd in plantenvirologie. Hoe kan dit project bijdragen aan een versnelling om de sector beter te wapenen? Van der Vlugt: “Om te beginnen is het een heel groot project met 25 partners. De focus ligt op schadelijke effecten van virussen en er is gekozen voor deze twee omdat die in de belangstelling staan, maar er liggen veel meer virussen op de loer. Hoe zorg je dat je veel eerder in de gaten hebt wat eraan komt en hoe pas je teeltsystemen en ketens aan om eerder te kunnen reageren, ondersteund door resistentie? De witte vlieg speelt daarin een grote rol. Wat zijn de factoren vanuit de plantenkant die ervoor zorgen dat je minder schade krijgt?”
In het project wordt naar veel onderdelen gekeken. Als op alle punten verbetering gehaald wordt, is opgeteld de kans van het virus dan kleiner?
“Ja, we kijken naar wat we allemaal kunnen doen om de impact te verkleinen. Daar zitten veel onderdelen aan. Een voorbeeld is een methodiek om te bepalen of wat je doet om schoon te maken wel goed werkt. Er zijn de nodige middelen en machines op de markt. Zijn ze effectief? Maken ze de beloftes dat ze virus afdoden waar? Het is lastig te bewijzen. Wij hebben een methodiek uitgewerkt die ons redelijk vertrouwen geeft en waarbij we kunnen zeggen hoeveel infectueus virusmateriaal er nog is.”
Als die methode er is, trekt het bedrijfsleven dat niet uit uw handen?
“Er is wel belangstelling voor, maar de methodiek is nog niet ingeburgerd, er is andere apparatuur voor nodig. Ook omdat de verschillen tussen virussen groot zijn, wil je meer zekerheid voordat je dit breder gaat toepassen, juist omdat iedereen er (te) snel wonderen aan gaat toekennen. De uitslag is 95 tot 99% betrouwbaar, 100% is niet realistisch. Bij zeer besmettelijke virussen moet je erg voorzichtig zijn met de interpretatie van dit soort uitslagen, omdat de gevolgen groot kunnen zijn.”
Het onderzoek is breed. Wat is de focus?
“Het draait veel meer om preventie en het veranderen van teeltsystemen om ze weerbaarder te maken en minder op het gebruik van middelen om problemen op te lossen. Hopelijk kunnen we met dit project daar ook iets in gaan veranderen.”
WUR levert drie onderzoekers met expertise op resistentie tegen ToBRFV en witte vlieg en ook epidemiologie, het voorspellen van de mogelijke besmettingsroutes. Hoe werkt u samen met het bedrijfsleven in dit project?
“Ik ben als kennismakelaar aangewezen en ga voor Nederland kijken welke mensen we bij deze discussie gaan betrekken en hoe we dat gaan doen.”
Betekent dit dat WUR meer gaat inzetten op dit onderwerp?
“Het is meer een voortzetting van wat we al deden. Bijvoorbeeld het topsectoronderzoek Fytosanitair belangrijk. Ook daar kijken we naar hoe het ToLCNDV naar Nederland zou kunnen komen en hoe we dat met maatregelen kunnen voorkomen. Ook daar schakelen we veel met het bedrijfsleven en is er discussie of alles wat technisch mogelijk is ook haalbaar is.”
U gaat die Nederlandse topsectorenkennis internationaal delen?
“Dat onderzoek wordt met geld van overheid en bedrijfsleven uitgevoerd en mag niet direct naar buiten, maar wordt uiteindelijk openbaar. Daar zijn termijnen over afgesproken. Zo werkt financiering in Nederland.”