Hoe doen andere agrarische sectoren het? Groenten & Fruit neemt ter inspiratie een kijkje bij de buren. Wat de consument ziet en hoort over de varkenshouderij, is doorgaans niet om vrolijk van te worden. Dat word je wel van wroetvarkens.
Wroetvarkens worden gehouden volgens een bijzonder Beter Leven-houderijsysteem en met een op een duidelijke visie gebaseerde afzetaanpak.
Weleens gezien hoe een varken gaat liggen? Dan maakt hij eerst met zijn snuit een ondiepe geul. Er moet dan wel wat zijn om in te wroeten: strooisel bijvoorbeeld, het meest opvallende aspect dat een wroetstal onderscheidt van een ‘roostervloer’stal.
Gert Kok in Ane (Overijssel) is 1 van de 10 varkenshouders in Nederland met wroetende varkens, en hij is er merkbaar trots op. De beesten staan op een dikke laag dennenzaagsel, met 20% meer oppervlakte dan hun bulkcollega’s. Ze doen hun behoefte vooral achterin; de mest levert samen met het strooisel een mooie rulle, amper ruikende samenstelling op. Dat maakt dat het in de stal prima vertoeven is.
Eveneens in het oog lopend bij de wroetvarkens is het open front in elk hok en de grote ramen in de zijgevels, zo zorgend voor een natuurlijk dag/nachtritme. Het lichtschijnsel reflecteert op de huid van de varkens. “Wat een glans, hè?”, wijst Kok met genoegen. Inmiddels hebben de beesten hun aanvankelijke schuwheid vanwege het bezoek ingewisseld voor volop nieuwsgierigheid, geduw, en gesnuffel. Kok: “Hier zie je het natuurlijk gedrag van varkens.”
Kijken over het hek
Ga naar het dossier voor meer verhalen over andere sectoren
Dierenbescherming was eerste partner
Jan Broenink is erbij gekomen, wroetvarkenshouder in Langeveen (Overijssel) en voorzitter van stichting De Wroetstal. Hij was er rond de eeuwwisseling al bij toen de eerste wroetstal een feit werd: het stalsysteem was het startpunt van wat is uitgegroeid tot een volwassen productieketen van fokbedrijven tot en met ambachtelijk slagers in heel Nederland.
De eerste partner van de indertijd opgerichte stichting was de Dierenbescherming, vertelt Broenink tot verbazing van zijn toehoorder. De volgende partner was supermarktketen Jumbo, toen alleen actief in Noord-Brabant. Het vlees van de varkens uit de strooiselstal van Broenink en twee collega’s kwam in de schappen onder de naam ‘Jumbo Bewust’. De groei van Jumbo na de overname van de Super de Boer-winkels, betekende het einde van dit afzetkanaal. “Met ons aantal varkens konden we ze niet meer beleveren.” Tegelijk kwam het Beter Leven-keurmerk voor vlees op, waarmee de retail aan de haal ging.
‘Een wroetstal maakt letterlijk zijn eigen verhaal’
Samen verantwoordelijk
”We zijn slagerijen gaan benaderen”, vertelt Broenink, “met een beter verhaal dan het één ster Beter Leven-keurmerk bij de supermarkten. Wij hadden met onze wroetvarkens ‘hoger dan 1 ster’ in de aanbieding.” (Voor 2 sterren is vrije uitloop verplicht.)
De belangstelling was er vanaf dag 1, evenals het besef dat de grossiers, slagers én hun personeel met eigen ogen moesten kunnen zien hoe wroetvarkens leven. “Een wroetstal maakt letterlijk zijn eigen verhaal. Er is er bij zo’n stalbezoek ook altijd een fotograaf aanwezig.”
Voor de slagers opende zich een nieuwe wereld, met een heldere verantwoording over de herkomst van het product. “Dat speelde rond 2014/‘15, toen met langdurig erg slechte vleesprijzen. Dus ook voor ons. We hebben de slagers bij elkaar gehaald en verteld dat het mooie product waarmee ze werken afkomstig was van bedrijven die failliet dreigden te gaan. We hebben voorgerekend hoe onze kostprijs eruit ziet, en voorgesteld in het vervolg een bodemprijs te hanteren. Dat was spannend, want we maakten onze afnemers mede verantwoordelijk. De slagers moesten 50 tot 60 cent per kilo meer gaan betalen, dat was de afspraak. Niemand haakte af.”
Verdubbelen
Op de website wroetvarken.nl staan de nu bijna 70 wroetvarkensslagers vermeld. De Stichting Wroetstal nodigt ze jaarlijks 3 keer uit voor een ketenbijeenkomst. Na een periode van wat Broenink aanduidt als ‘organische groei’ van het concept, verschuift de aandacht nu naar stroomlijning van de keten. De Stichting beschikt sinds juli over een ketenregisseur. Hij werkt het komend jaar verder aan een kwaliteitssysteem, met subsidie van de provincie Overijssel.
“Het geeft de mogelijkheid door te pakken. In de toekomst zouden we van onze ketenpartners een afdracht kunnen vragen om ontwikkeling in stand te houden.” De varkenshouders betalen de Stichting wel voor promotiemateriaal.
‘Onze slagers zijn onze ambassadeurs’
Broenink realiseert zich dat het wroetvarkensconcept aanslaat. “In Nederland zijn 1.900 zelfstandige slagers. Zoals we dat nu aanvoelen kan het aantal wroetvarkensslagers verdubbelen. We streven niet naar een zo groot mogelijk marktaandeel. Onze slagers zijn onze ambassadeurs, ieder met een eigen verzorgingsgebied. Daar zijn we zuinig op, evenals op onze varkens.”
Heldere keuzesHet wroetvarkensconcept stelt kwaliteitseisen aan de zeugen, voor fokkerijbeslissingen. Dat betreft de vleeskwaliteit, maar bijvoorbeeld ook de maximale worpgrootte. Andere eisen gaan over de voerkwaliteit en de stalinrichting, en worden indien nodig bijgesteld. Broenink: “Een voorbeeld is de aanwezigheid van daglicht, maar we hebben ook voorwaarden voor de voerautomaten. Zo bouwen we een stal, waarmee we in de toekomst vooruit kunnen.” |