Op een jaaromzet van € 1,6 miljard heeft Gasunie in 2024 een netto financieel resultaat van € 335 miljoen gehaald. Tot en met 2030 investeert het bedrijf € 12 miljard in energie-infrastructuur.
Dat maakt het bedrijf vandaag bekend in het jaarverslag over 2024. Grote infrastructuurprojecten waar Gasunie in investeert, zijn Warmtelinq en Porthos. Het eerste project brengt restwarmte van Europoort naar onder meer de kassen in Westland en Oostland. Het tweede is het CCS-project (carbon capture and storage) dat CO2 van Europoort onder de Noordzee opslaat. Ook de investering in het waterstofnetwerk is van belang voor de plannen van de glastuinbouw om in 2040 fossielvrij en klimaatneutraal te zijn.
Energiezekerheid was ook in 2024 een belangrijk aandachtspunt voor Gasunie. Door aanpassingen aan het netwerk en investeringen in de terminals voor vloeibaar aardgas (LNG) is het wegvallen van Russisch pijpleidinggas en de sluiting van het Groningenveld opgevangen, zonder dat de energiezekerheid in gevaar is geweest.
9% lager gastransportvolume
Het Nederlandse gastransportvolume daalde in 2024 met bijna 9% vanwege een lage exportvraag. Samen met Vopak werkt Gasunie in Rotterdam en Eemshaven aan de uitbreiding van de importcapaciteit voor LNG. Bij Gate terminal is de bouw van een vierde tank inmiddels gestart. Bij EemsEnergyTerminal hebben marktpartijen aangegeven ook na 2027 behoefte te hebben aan import voor LNG en waterstof en export van CO2. In 2025 neemt Gasunie een besluit over een mogelijke verlenging van de drijvende EemsEnergyTerminal.
Met of zonder industrie verduurzamen
“Nederland staat momenteel op een kantelpunt of wij met of zonder industrie verduurzamen”, stelt CEO Willemien Terpstra van Gasunie. “Gebeurt dat zónder, dan is dat desastreus voor Nederland en Europa. Voor onze welvaart, werkgelegenheid, duurzame autonomie en ook voor ons milieu. Verduurzamen en oplossingen bieden om de industrie in Nederland te houden, dat heeft voor Gasunie topprioriteit. Met onze Strategische Agenda zet Gasunie een koers uit waarin duurzaamheid en economische veerkracht hand in hand gaan.”
