Doorgaan naar artikel

Welvaart hangt samen met agrarsiche productie

Economen met in hun kielzog een kenmerkende groep politici en ngo’s wijzen met enige regelmaat op de beperkte bijdrage van de land- en tuinbouw aan de economie. Achterliggende gedachte hierbij is dan: we hebben de ruimte nodig voor andere, belangrijkere, zaken.

Wonen staat hierbij met stip op één, maar ook recreatie, natuurontwikkeling, infrastructuur en industrie scoren bij deze lieden hoger dan voedselproductie. Waarom zo’n groot beslag op de ruimte met bijhorende milieubelasting als daar maar zo weinig tegenover staat? Voedselzekerheid telt blijkbaar niet mee.

Agrifoodcomplex veel groter

Cijfers liegen niet en 1,6% is niet een heel grote bijdrage aan de welvaart van ons allen op het eerste gezicht. Naar mijn mening is dit echter een veel te enge weergave van de werkelijkheid. Het begint er al mee dat het hele agri- en foodcomplex veel groter is dan enkel de agrarische productie. Hiermee wordt de helft van het overschot op de handelsbalans behaald. Dit is waar de BV Nederland zijn geld mee verdient. Dat is allemaal te danken aan de basis van boeren en tuinders en hun productie.

Ik durf zelfs wel te stellen dat 100% van onze welvaart samenhangt met de agrarische productie. Hoe dan? Ik zie het als volgt. Als je drie landen hebt met respectievelijk een aandeel van 80, 40 en 1,6% van de land- en tuinbouw in de economie, waar is dan de welvaart het grootst en hoe komt dat dan?

In arm land is iedereen bezig met eigen voedsel

In een land waarin de voedselproductie 80% van de economie bedraagt, is iedereen bezig met de productie van zijn eigen voedsel. Verder is er dus geen economie, want niemand heeft geld, omdat er niets wordt verkocht. Maar er is ook niemand over om iets anders te doen dan voedsel te produceren, er zijn dus ook geen fabrieken, wegen of diensten nodig en zelfs niet mogelijk want er zijn geen arbeiders beschikbaar. Zo’n land is Burkina Faso, het armste land ter wereld.

Pas op het moment dat boeren en tuinders meer produceren dan ze nodig hebben om zelf van te eten kan de economie gaan groeien en de welvaart toenemen. Een aandeel van 40% hadden landen in het voormalige Oostblok na de val van de muur. Inmiddels is dit aandeel fors gedaald en de welvaart is fors toegenomen.

Pas in een economie waar boeren en tuinders zoveel voedsel produceren dat ze 1,6% van die economie uitmaken komt er ruimte voor economen en ngo’s om hierover hun beklag te doen. Ze slaan de plank dan wel danig mis. De economie is voor 100% afhankelijk van de land- en tuinbouw. Zonder voedsel staat alles stil.

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Peter Verschuren

broccoliteler

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin