“De meeste gewassen staan er prima bij. De groei zit er nog steeds goed in en de gewassen die wat achterliepen maken een inhaalslag. Voor telers die prei per stuk leveren, is het ook geen probleem als de prei wat dunner is, maar telers die per kilo betaald krijgen, kwamen wel wat kilo’s tekort”, aldus Henry Rombouts van Adviesbureau Hortagri op 24 oktober.
Voor die inhaalslag was wel nog een bijbemesting met stikstof nodig en die is meestal rond half september toegediend. “Bij de Duitse telers waar ik kom, is het probleem van stikstof groter dan in Nederland. Duitse telers mogen 100 tot 150 kilo N geven, terwijl de gewasbehoefte het dubbele daarvan is. Als er dan net als dit jaar ook nog de nodige stikstof uitspoelt, dan heb je echt wel een probleem. Het enige voordeel dat ze dan hebben, dat die meestal per stuk leveren, maar het gaat natuurlijk ook om de kwaliteit.”
Papiervlekkenziekte
Begin september was op een aantal percelen sprake van papiervlekkenziekte. “Dat is achter de rug, want de rassen die dat hadden, zijn inmiddels gerooid. Rassen als Pluston, Oslo en Flexiton zijn sowieso sterker tegen papiervlekken. Ook roest is vooral een rassenkwestie, maar ook daar is het gevoeligste ras inmiddels gerooid. Roest is ook een kwestie van de regio en waar dat aan ligt, weet ik niet. In West-Brabant zie je het veel vaker en op bedrijven in de UK waar ik kom, is het ook altijd prijs.”
Opleving trips
Trips beleefde in de warme eerste weken van september een opleving, waardoor ingrijpen wel noodzakelijk was. “In Duitsland heb ik tien bedrijven die stroken Alyssum tussen de prei hebben staan. Die werken met de natuurlijke vijand Orius van Koppert. Ik moet zeggen dat op al die bedrijven de biologische bestrijding zeker niet onderdoet voor de chemische aanpak of zelfs beter is. Dit jaar was de druk van trips natuurlijk niet zo hoog, maar vorig jaar wel en toen was dat ook het geval.
Het is toch anders om zelf actief behandelingen uit te gaan voeren, dan dat je dat aan ‘een leger’ van natuurlijke vijanden overlaat
Ik had zelf eerst ook zo mijn bedenkingen, maar inmiddels ben ik op basis van mijn ervaringen er wel van overtuigd dat het in de praktijk prima toepasbaar is en goede resultaten geeft. Voor telers is het nog steeds wel een lastige stap en dat snap ik ook. Het is toch anders om zelf actief behandelingen uit te gaan voeren, dan dat je dat aan ‘een leger’ van natuurlijke vijanden overlaat. Iets schade moet je natuurlijk accepteren, maar chemisch heb je ook altijd een bepaalde mate van aantasting.”
Aanpak motten en mineervliegen
Een nadeel is nog wel dat preimot en preimineervlieg meer kans krijgen. “Met een chemische behandeling pak je ook die motten en mineervliegen aan. Orius doet dat niet en als je de schade van preimot of preimineervlieg ziet, ben je al te laat om er chemisch nog iets tegen te kunnen doen. Ook ruim je met de meeste middelen tegelijkertijd de Orius op. Het is eigenlijk hetzelfde probleem als jaren geleden toen we Mesurol mochten gebruiken en dimethoaat niet meer was toegelaten. Mesurol bestreed trips, maar preimot en -mineervlieg niet.”
Auteur: Stan Verstegen