‘We moesten tomaten-trossen uitsorteren vanwege verbrande kronen’

“We hebben nog steeds last van bladrandjes, maar het schijnt erbij te horen. Bij een excursie werd me gezegd dat ik me geen zorgen hoef te maken omdat het minder is dan normaal”, zegt Pieter Geerts van Meer Fresh Products in Meer. Hij teelt onder lampen het ras Merlice op onderstam Maxifort, plantdatum 20 oktober.

De oorzaak van de bladrandjes is moeilijk aan te wijzen. “Het komt niet door kou binnen luchten. Eerder hebben we soms te weinig gelucht waardoor door de hogere rv zwakker blad is gevormd.” Daarbij speelt misschien mee dat al in de eerste week van december een extra stengel is aangehouden waardoor de dichtheid toenam van 2,66 naar 3,55 stengels per vierkante meter.  Van de andere kant is het blad korter geworden zodat er al een aantal weken geen blaadje uit de kop is gehaald. De bladrandjes leidden niet tot Botrytis. “Het groeit niet verder het blad in. Het is een raar gezicht maar we moeten er mee leren leven.”

Hogere vroege productie

De plantbelasting is door de hoge dichtheid flink opgelopen. Eind week 8 werden 154 vruchten per vierkante meter geteld bij een oogstgewicht van 135 tot 140 gram. “We beginnen in week 10 te oogsten van de extra dief, dus tot die tijd loopt de plantbelasting alleen nog maar op.” De strategie om een hoge vroege productie te realiseren, lukt goed. Tot en met week 8 is 13,5 kilo per vierkante meter geoogst, bijna 4 kilo meer dan vorig seizoen met het ras Diamantino. De prijzen zijn wisselend. “Maar we liggen nog wel voor op vorig jaar.”

De kwaliteit is nu weer prima, maar in de tweede week van januari waren er ineens problemen met de groene delen. “We hebben er echt trossen uit moeten sorteren vanwege verbrande kroontjes. Meer telers hadden er last van. We weten nog steeds niet wat de oorzaak was. We hebben het druppel-, mat-, en drainwater laten analyseren en ook bladsapmetingen laten doen door NovaCropControl. Maar alle cijfers waren in orde.”

Snel lossen

Er worden etmaaltemperaturen gerealiseerd van 19 tot 19,5 graden. Overdag staat 20,5 plus 1 graad lichtverhoging ingesteld. Op zonnige dagen loopt de temperatuur dan gemakkelijk op tot 25 graden. De voornacht staat op 15 graden. Vanaf 21 uur wordt opgestookt zodat het minstens 17 graden is als de helft van de lampen om 23 uur aangaan en de rest om middernacht volgt. De nanacht staat ingesteld op 17,5 graden maar in werkelijkheid wordt 18,5 tot 19 graden gerealiseerd. “Ik heb de temperatuur wat lager gezet en de P-band voor de luchtramen verruimd, zodat ze minder onrustig reageren.” Overdag staat er een minimumbuis in van 50 tot 55 graden, in de nacht 40 graden. “We willen de vruchten er snel af hebben. Er staat nu een mooie kop op van 10 millimeter dik. Hij staat mooi te groeien, dus we verwachten dat de problemen met bladrandjes wel gaan verdwijnen.” Op mooie dagen gaat een kwart of de helft van de lampen uit tussen 11 en 15 uur. “Ik wil voorkomen dat ik te veel moet gaan luchten vanwege de warmte, want dan raak ik klimaat kwijt. Soms geeft de zon al 900 Joules licht. Een kwart van de lampen afschakelen kost maar 12 Joules per uur.” De wkk’s draaien volop: twee voor de belichting en een voor de stroomleverantie. Overdag wordt een CO2-concentratie aangehouden van 700 ppm en ’s nachts 550, maar als de ramen 10 procent openstaan komt daar 150 ppm bij.

Late extra stengel

De hommelkasten gaan steeds eerder open nu de zon steeds vroeger opkomt. Vorige week was dat om 8.30 uur. Door het toenemende licht kan ook het beugelen van de trossen worden gestopt. Vorige week zijn de laatste trossen gebeugeld. “De trossen van Merlice buigen uit zichzelf ook makkelijk.” Begin maart wordt per mat nog een laatste extra stengel aangehouden zodat de eindstand van 4 stengels per vierkante meter wordt bereikt. “Ik doe dat bewust laat, want extra stengels kosten energie en licht en leveren voorlopig geen productie op. Dat zou ten koste gaan van de vroege productie.”

De gewasbescherming verloopt soepel. Na de correctiebespuitingen met Xentari tegen rupsen rond de jaarwisseling is er niets meer gebruikt. “De biologie gaat heel goed. Op de vangplaten en linten zien we iedere week maar heel weinig nieuwe wittevlieg terwijl we steeds meer Macrolophus tegenkomen.”