“De courgettes groeien nu goed. Dat extra licht en zachtere weer hadden ze wel nodig om steviger te worden”, zegt Mart van Uffelen in ’s-Gravenzande. Hij plantte op 19 januari 8.500 vierkante meter op steenwol matten. Een paar weken later volgde nog eens 3.500 vierkante meter.
Door de kou en het donkere weer moest Van Uffelen dit jaar meer stoken. “Ik zit tot nu toe aan 9 kuub per vierkante meter, toch wel 2 kuub meer dan vorig jaar rond deze tijd”, zei hij begin vorige week. In productie loopt hij juist achter op 2017. “Dat scheelt toch al gauw een paar vruchten per vierkante meter.” De weekproductie lag de voorbije weken rond 2,5 vruchten per vierkante meter. “In topweken kan dat straks 4 tot 5 vruchten worden, maar bij courgette kan dat snel omslaan.”
Toch is hij redelijk tevreden over het teeltverloop. “De zetting is goed en de plagen houden we nog steeds biologisch in de hand. We zien nauwelijks plagen, terwijl je al vroeg vooral van luis veel last kan hebben.”
Veel afwijkende planten
Het gewas (groene courgettes) staat er goed bij. Van Uffelen: “Maar het ras Bengal heeft dit jaar behoorlijk veel afwijkende planten. Er zitten lange tussen die wel een halve meter per week groeien. Dat zijn er niet veel, hooguit 0,5%. Maar van de korte en harige variant staan er 5 tot 7%. Ze groeien minder hard, zijn zwakker en stoten na 4 gezette (harigere) vruchten de vrouwelijke bloemen af. Blad weghalen bij de buurplanten helpt nauwelijks.”
De teler zag vorig jaar in de zomerteelt al dat het zaad niet dezelfde kwaliteit had. Hij haalde er Monsanto-deskundigen bij, die planten voor onderzoek meenamen. Wat hij terugkreeg was een brief om te ondertekenen waarin hij verklaarde af te zien van schadeclaims. Zonder die handtekening geen zaad van Bengal. “Voor de verwarmde kasteelt is er geen alternatief. We moesten wel tekenen, ook al was ik helemaal niet van plan iets te claimen.”
Volop biologie en bestuivers
Van Uffelen is meteen na het planten begonnen met het uitzetten van natuurlijke vijanden: Encarsia-sluipwespen en Macrolophus-roofwantsen. “Tot nu toe zie ik nog geen wittevlieg.” Ook hing hij 1.000 gele vangplaten op aan hoge draadhaken in navolging van Bert Doelman. “Het is het enige alternatief voor vanglinten. Die heb ik eens geprobeerd maar dat werkt niet bij courgettes.” Ook zet hij nog steeds voorbehoedend swirskii-roofmijten uit. Voor de bestuiving komen er iedere week 8 nieuwe hommeldozen bij. Bovendien heeft een imker 5 bijenkasten neergezet. “De bijen zijn een garantie voor de bestuiving als de hommels het even laten afweten.” Tot nu toe is de zetting goed. Er zijn nog voldoende mannelijke bloemen en Van Uffelen heeft nog niet met de hand hoeven bestuiven.
‘Ieder dag is anders’
Dit is een winter waarin hij weer blij is dat hij buisverwarming heeft liggen, al zijn het maar twee 51‘ers per 3.20 meter kap. “Telers met alleen hetelucht-verwarming en zonder scherm liggen dit jaar ver achter.” De laatste weken hield hij een minimumbuis aan van 40 graden en een maximum van 55 graden. In de ochtend wordt bijgestookt met de heteluchtkachels voor de CO2. “Bij veel licht laat ik de buizen eerder wegzakken.” Op zonnige dagen haalt hij etmaaltemperaturen van 20 graden, maar anders ligt dat tussen 16 en 18 graden. “Ieder dag is anders. Je bent steeds handmatig de instellingen aan het aanpassen.” Het schermdoek gaat nu niet meer dicht. “Daardoor loopt de rv te hoog op en daar krijg je sneller bloemrot van, zeker als de worteldruk hoog is.” Bij groene courgettes hoeft bloemrot niet tot problemen te leiden. “Je kan het bloempje er tijdens het oogsten afhalen. En als je de courgettes buiten de koelcel wegzet drogen de puntjes mooi op. Gele courgettes zijn veel besmettelijker maar die heb ik niet.”
Oppassen met oostenwind
De watergift verschilt ook sterk per dag. “Op mooie dagen stop ik meestal rond 14 of 15 uur. Op donkere dagen wil je eigenlijk al om 12 uur stoppen, maar met die oostenwind moet je toch oppassen dat je niet te weinig geeft.” Hij wil over een dag toch minimaal 15 % drain realiseren. De ec in de mat is nu 3,2 en de druppel-ec 3,0.
Auteur: Gerard Boonekamp