‘De teelt is tot nu toe best moeizaam geweest vanwege het donkere weer. We hadden vorige week in totaal 840 joules zonlicht, dat is maar net genoeg voor het onderhoud van de plant”, zegt Jaap Ammerlaan in Sexbierum.
Ammerlaan teelt al weer een aantal jaar het ras Roterno voor trossen in kleinverpakking. Hij heeft dit seizoen de op het tweede blad getopte en geënte planten op 5 december naast het plantgat gezet, bij een plantdichtheid van 2,3 planten per vierkante meter. Al vanaf de start is het gemiddeld veel te donker. “We hebben tot nu toe 18 procent minder licht gehad.”
De eerste tros is er nog wel snel uitgekomen en bloeide volledig net na kerstmis. Maar de tweede tros is heel ongelijk gekomen. “Soms zitten er wel zes bladeren tussen de eerste en tweede tros. Dat scheelt zo twee weken.” Hij probeert het gewas met trossnoeien weer gelijk te trekken. “Bij het eerste rondje is de tros op drie gesnoeid en bij de tweede rondgang op vier. We snoeien tijdens het beugelen en kijken niet of het de eerste of de tweede tros is.”
Vroeg en minimaal water geven
De planten zijn nu vrij lang en weinig belast (1,22 meter met 9 vruchten per m2 eind week 2). Ze zijn ondanks de lage belasting toch net na nieuwjaar op het plantgat gezet. “We hadden net daarna een paar mooie dagen dus ze wortelden snel de steenwolmat in. Langer wachten had, zeker achteraf gezien, geen zin.” Om generatief te sturen teelt hij nu zo droog mogelijk door maar een keer per dag water (ec van 3,5) te geven. De mat-ec is nu bijna 4. Door vroeg en minimaal water te geven krijgt hij de planten nog wel iedere namiddag op kleur. “De tros buigt redelijk maar de planten staan nog te zwak om er al flink op te gaan stoken.” De etmaaltemperatuur ligt tussen 16 en 16,5 graden met een daggemiddelde van 20 graden en een nacht van 14,5 graden. Om 15.30 uur gaat de voornacht in van 12 graden die hij aanhoudt tot 1 uur ’s nachts. Dan bouwt hij langzaam op naar 18 graden met rond zonsopgang nog een dipje van 0,5 graden om de lengtegroei te beperken.
Eigen kiertreksysteem
In een van beide afdelingen heeft Ammerlaan een foliescherm geïnstalleerd. De andere afdeling is te laag. “Door het donkere weer en het vocht dreigde het gewas onder folie nog langer te worden. Maar met de kou van nu ben ik blij dat ik het erin heb laten liggen.” Hij trekt in het foliescherm nu iedere namiddag wel een paar kieren om het vocht kwijt te raken. Toen het nog niet zo koud was deed hij het bovendoek pas om 1 uur dicht en het ging het na zonsopgang weer open nadat het foliescherm gesloten was. Nu liggen beide schermen ’s nachts dicht. De warmte komt hoofdzakelijk van de WKK, maar nu moet toch ook de ketel bijspringen. “Ik denk dat we deze week 1,3 tot 1,4 kuub gas verstoken. Dat was vorige week 0,8 kuub. De CO2 haalt hij nu grotendeels uit de ketel. Uit de WKK doseert hij maximaal 10 minuten per dag zodat hij 1.300-1.400 ppm CO2 krijgt. “Anders loopt de concentratie te ver op. Door een naijleffect slaat hij pas af als de concentratie 2500 ppm is.”
Bodemleven versterkt
Het gewas is nog helemaal gezond. Zelfs op de gele vangplaten is nog niets gevonden. De planten zijn ook niet behandeld met zwak pepinovirus. “We zitten hier vrij solitair. We zijn vorig jaar helemaal schoon gebleven. Bovendien is Roterno niet zo gevoelig voor printsymptomen.” Crazy roots was twee jaar geleden wel een opkomend probleem. “Maar we zijn vorig jaar het ‘bodemleven’ gaan versterken. We hebben toen uiteindelijk maar 3 matten met crazy roots gevonden, dus ik denk wel dat het werkt.” Tot er dagelijks minstens 1 liter per vierkante meter gedruppeld wordt, voegt Ammerlaan nog niets toe aan het druppelwater. De planten hebben bij de plantenkweker al Trijanum (Trichoderma-schimmel) gekregen en Ammerlaan heeft al korrels gestrooid op de potten als voedingsbodem voor de schimmels.