Meld en houd de echte omvang van wildschade in beeld, zegt fruitteler Anton van Garderen.
Na bijna tien jaar Flora en Fauna-bestuurder in de provincie Utrecht te zijn geweest, kreeg ik onlangs bij mijn afscheid de zilveren speld van LTO Noord. Dat is mooi. Maar in die tien jaar is er ook genoeg gebeurd dat veel minder mooi is voor telers. Een voorbeeld is de mezenschade in fruit. Eerst helemaal wegbezuinigd door de provincies. Tot aan de rechter hebben LTO en de NFO geprotesteerd, met een nog steeds niet echt bevredigende regeling dat 60% wordt vergoed, van een schade die nu zelfs wordt verergerd door gemeentes die nestkastjes ophangen voor de mezen om (eikenprocessie)rupsen te vangen.
Schade opgeven
De schade is zo groot dat de mezen de derde grootste veroorzaker op de landelijke lijst zijn. Een fruitteler met schade aan de appels of de peren moet in zijn drukke tijd dan achter de computer gaan zitten en de schade opgeven en meelopen met de taxateur. Velen zien daarmee te veel gedoe op zich afkomen met onzekere afloop en laten het er maar bij zitten. En bij vollegrondsgroentetelers met ganzenschade gaat het vaak niet anders.
Laten duizenden euro’s liggen
Het probleem van telers met schade die er al niet aan beginnen is dat de schade onbekend blijft en onderschat. Onder andere de dierenbescherming kan dan volhouden dat er helemaal niet zoveel schade is en dat houdt het probleem in stand waar we jaren mee worstelen. Ik ga stoppen, maar ik hoop voor mijn opvolgers dat jullie allemaal je schade melden, zodat de echte omvang ervan in beeld blijft. Dan kunnen ze meer voor jullie doen. Soms moet je dan inderdaad tijd en moeite investeren in zo’n melding. Maar besef: als de contributie bij jullie organisatie met € 25 omhoog gaat, gaat iedereen de barricade op. Maar hier laten we met zijn allen vele duizenden euro’s liggen.