De coronacrisis toont de zwakke kanten van het huidige voedselsysteem, aldus Marcel Vijn. Door te investeren in korte ketens worden we minder kwetsbaar.
Als de coronacrisis ons iets leert, dan is het wel hoe gevoelig onze huidige, globale voedselproductie en -distributie is voor plotselinge geopolitieke veranderingen. Niet dat we nu in Nederland opeens een tekort hebben aan landbouwproducten, in tegendeel misschien (zie de acties in het voorjaar om ons meer frites te laten eten, bloemen te kopen, et cetera).
Exportmarkten drogen op
Als exporterend land zien we markten elders in de wereld opdrogen, agrariërs raken hun producten niet meer kwijt. Het hele voedselsysteem dat we gecreëerd hebben met import van grondstoffen en export van voedselproducten, staat nu onder spanning. Dat kan op termijn grote gevolgen hebben. Want wat als men nu men elders in de wereld de waarde van een lokale voedselmarkt (gedwongen) herontdekt? Dat krijgt gevolgen voor de op export gerichte Nederlandse landbouw. Het dwingt producenten om zich te heroriënteren.
En ondanks geruststellende woorden van de overheid sloeg in het voorjaar de paniek toe en begonnen consumenten te hamsteren met lege schappen in de supermarkt als gevolg. Vervolgens gingen consumenten meer voedsel inkopen bij boerderijwinkels en korte keteninitiatieven als Rechtstreex, Support your locals, Streekboer en Boeren & Buren. Terwijl bij mijn supermarkt de eieren op waren, kon ik terecht bij de eierautomaat van een boer in de buurt. Ook consumenten zijn zich dus aan het heroriënteren.
Terwijl bij mijn supermarkt de eieren op waren, kon ik terecht bij de eierautomaat van een boer in de buurt
Efficiënt versus robuust
De Volkskrant (28 maart 2020) maakt een vergelijking tussen een efficiënte en meer robuuste productie en distributie. De productie is nu geconcentreerd in landen waar grote volumes goedkoop geproduceerd kunnen worden (denk aan mondkapjes die voornamelijk in China geproduceerd worden). De voorraden zijn minimaal (lage voorraadkosten), want alles wordt ‘just in time’ geleverd. Zo waren er eieren genoeg, maar de distributieketens van de supermarkten konden de vraag niet aan.
Om te komen tot een robuuste productie en distributie moeten de transportketens korter worden, er moeten buffers worden ingebouwd en er moeten meer lokale leveranciers komen. Dit kost meer dan onze huidige op efficiëntie gebaseerde productie en distributie als alles goed gaat, maar is goedkoper in een crisis.
Lessen uit de huidige crisis
Wat zijn de lessen die we uit de coronacrisis kunnen trekken als het gaat om voedselzekerheid? Hoe komen we tot een robuuste voedselproductie en -distributie waarbij transportketens korter worden, er meer buffers zijn ingebouwd en er meer verschillende leveranciers komen?
Een mogelijk antwoord is dan lokaal voedsel, dat wil zeggen voedsel uit de regio dat via zo min mogelijk schakels van de producent naar de consument gaat. Boerderijwinkels en korte ketens kunnen consumenten van lokaal voedsel voorzien. Uit een studie van de WUR blijkt dat in 2018 al 3.160 boerenbedrijven een (web)winkel hebben of leveren aan (zorg)instellingen, catering en horeca. Het gaat dan om een totale omzet van 271 miljoen euro.
Met lokaal voedsel gaan we niet alle monden voeden maar dat hoeft ook niet. Lokaal voedsel kan als buffer dienen in een (tijdelijk) haperend globaal voedselsysteem.
Om te komen tot een robuuste productie en distributie moeten de transportketens korter worden
Lokaal voedsel vraagt een actieve overheid
Zoals in het verleden de overheid het initiatief nam tot het inpolderen van de Zuiderzee om meer voedsel te produceren, kan de overheid nu lokaal voedsel en korte ketens stimuleren. Dat kan onder andere door het helpen oplossen van knelpunten bij korte ketens zoals marketing, logistiek, financiering en automatisering.
Deze knelpunten zorgen er nu voor dat de kosten vaak hoger liggen dan bij reguliere ketens. Wat er allemaal komt kijken bij het realiseren van een korte keten komt aan de orde in de Roadmap Korte Ketenontwikkeling door samenwerkende boeren die WUR onlangs heeft gemaakt.
Voedselzekerheid vraagt een verzekeringspremie
Een robuust voedselsysteem waarin meer balans is tussen globaal en regionaal draagt bij aan voedselzekerheid voor de lange termijn. Lokale markten zorgen voor grotere voorraad wanneer de globale stromen stokken. De kosten kunnen iets hoger liggen omdat je niet altijd produceert daar waar het het meest economisch efficiënt is maar dat kan worden gezien als een soort verzekeringspremie.
Een robuust voedselsysteem waarin meer balans is tussen globaal en regionaal draagt bij aan voedselzekerheid voor de lange termijn
Dat hoeft geen probleem te zijn omdat ons voedsel relatief goedkoop is en we nog nooit zo’n klein deel van ons inkomen aan voedsel hebben besteed. De vraag is of we bereid zijn die verzekeringspremie te betalen door in lokale voedselproductie te investeren, ook als de coronacrisis achter ons ligt.