De tuinbouwelite trok op vrijdag 1 november weer eens de stad in. In cultuurpaleis Amare, middenin Den Haag, werd de nieuwe Hillenraad100 bekendgemaakt.
Dit jaar woog ook mee hoe een bedrijf scoort op maatschappelijke waarde. Daarmee is wel iets raars aan de hand. Zo ontvingen we op de redactie een persbericht over het eerste duurzaamheidsverslag van Koppert. Waarom nu pas? Terwijl duurzaamheid al een halve eeuw de corebusiness is van de wereldkampioen biologische gewasbescherming?
De beter ingevoerde journalisten en nieuwsvolgers weten ook wel dat dit tuinbouwbedrijf eigenlijk nauwelijks iets hoeft te bewijzen. Daar was niet een lange reeks van duurzaamheidsverslagen of maatschappelijke rapportages voor nodig.
Het ‘eerste duurzaamheidsverslag’
Nu dan toch, ‘met trots’, de aandacht vragen voor dat ‘eerste duurzaamheidsverslag’, staat dan echter toch wat vreemd. Want het kan ook zomaar de indruk wekken dat dit een bedrijf is dat juist áchter loopt. En dat het bedrijf het nu echt zal gaan moeten vanwege de door Brussel wettelijk verplichte Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), dan toch maar eens in actie komt.
Hillenraad-directeur Martien Penning constateert dat er een nieuwe generatie tuinbouwondernemers en -CEO’s opstaat, die het niet meer genoeg vindt om netjes aan de wettelijke normen te voldoen. Jonge mannen en vrouwen die vanuit hun eigen overtuiging vrijwillig de lat hoger leggen dan wat de wet minimaal vereist.
Om bij de Knotten en de Lubachs ineens de handen op elkaar te krijgen, daar is een heel ander overtuigingsmodel voor nodig
Omdat Koppert al zo lang duurzaam is en doet, past het bedrijf misschien niet direct in dat rijtje van jong, hip en hoopgevend ambitieus. Maar in de Hillenraad 100 staat het bedrijf uit Berkel en Rodenrijs uiteraard gewoon nog steeds in de absolute top. Of de Nederlandse beleids- en opiniemakers door deze lijst misschien een wat beter idee hebben gekregen van de waarde van de Nederlandse tuinbouw, dat is nog wat anders. Om bij de Knotten en de Lubachs ineens de handen op elkaar te krijgen, daar is nog weer een heel ander overtuigingsmodel voor nodig.