De buitenlandse vraag naar kennis en technologie uit de Nederlandse tuinbouw was nog nooit zo groot. Dat zei Loek Hermans, voorzitter van Greenport Holland bij de opening van het Academische jaar in Wageningen.
Het Nederlandse bedrijfsleven wordt telkenmale gevraagd kennis in te brengen. Dat zijn commerciële projecten of voor ontwikkelingshulp. “We zijn recent zelfs door het land Birma benaderd om daar te helpen tuinbouwgebieden te ontwikkelen. We gaan daar naartoe met een missie. Het is meer te bezien vanuit ontwikkelingssamenwerking.” Volgens Hermans moet het nieuwe kabinet dat verder uitbouwen en de tuinbouw betrekken bij ontwikkelingssamenwerking.
Wel waarschuwde Hermans voor een gevaar. De kennis wordt gekopieerd en verder verspreid. Nederlandse bedrijven doen er dus goed aan in joint ventures te opereren met buitenlandse partners en zo lange termijn relaties op te bouwen. Het is de weg vooruit voor de Nederlandse tuinbouw, denkt Hermans die uitgaat van een krimpend areaal in Nederland door de verdere groei van lokale productie in opkomende landen. Die groei van het buitenlands areaal kan belangrijk zijn voor Nederlandse productiebedrijven.