Peter Meedendorp (23) is de komende twee jaar voorzitter van de Europese boerenjongerenorganisatie CEJA. Hij ziet het als een taak om Europa naar de boer/teler te brengen. Het besef dat alles wat ‘Brussel’ beslist uiteindelijk dagelijkse praktijk wordt, dat mag wel wat meer doordringen bij de Europese jonge boeren, vindt akkerbouwer Peter Meedendorp.
Aan zijn benoeming tot voorzitter van CEJA ging een spannende verkiezingsstrijd vooraf, vertelt Peter Meedendorp (23). Na een intensieve campagneperiode rekende hij op een meerderheid van de stemmen. “Maar je weet het natuurlijk nooit zeker. Er zijn vanuit een kleine dertig organisaties mensen die mogen stemmen en de stemming is anoniem.”
Spannende voorzittersverkiezing boerenjongerenorganisatie CEJA
Uiteindelijk versloeg Meedendorp eind juni zijn opponent – de Franse kandidaat Pol Devillers – met een ruime meerderheid van de stemmen. Dat betekent dat hij de komende twee jaar in Brussel twee miljoen jonge Europese boeren vertegenwoordigt. CEJA heeft als doel om voor hun belangen op te komen, de toekomst van de sector veilig te stellen en agrariërs te helpen bij het overnemen of opzetten van een bedrijf.
Meedendorp is opgegroeid op een akkerbouw- en loonwerkbedrijf in Onstwedde (Gr.) De afgelopen jaren was hij actief bij NAJK, onder meer als portefeuillehouder internationaal. De Nederlandse organisatie voor jonge boeren vaardigde al eerder een voorzitter voor CEJA af: Joris Baecke, die de functie vanaf 2009 vier jaar vervulde. Het zegt dat NAJK binnen de Europese Unie een van de actiefste verenigingen voor jonge boeren is, vertelt Meedendorp.
Europa was voor hem altijd al een hobby, vertelt de jonge akkerbouwer. Via een stage bij LTO liep hij een tijdje mee in Brussel. Hij vindt het interessant om te zien hoe procedures lopen en hoe plannen die ‘Brussel’ bedenkt, uiteindelijk de bedrijfsvoering bepalen van boeren in Nederland. “Dat besef is eigenlijk niet genoeg aanwezig in de agrarische sector”, vindt hij.
Beleid van 15 jaar terug bepaalt wat op het land gebeurt
“Besluiten die lang geleden Europees zijn genomen, worden jaren later wetgeving. Kijk naar de Nitraatrichtlijn, dat beleid is vijftien jaar geleden ontwikkeld. Nu heeft elke boer ermee te maken.” Daarom wil hij meer aandacht voor Europese besluiten. “Neem twee voorstellen die vorige week zijn gedaan: een over nieuwe veredelingstechnieken en een over de bodemwet. Ik vind het wel jammer dat ik daar nergens wat over teruglees in de media, want ook dat mondt uit in regelgeving voor de boeren hier.”
Overal in de EU liggen complexe dossiers waarmee jonge boeren te maken hebben
De Groninger vindt het daarom belangrijk om Brussel naar de boer toe te brengen. Verder is hij als voorzitter veel bezig met het ‘in hun kracht zetten’ van boerenjongerenorganisaties die lid zijn van CEJA. De verkiezingen voor het Europees Parlement zijn al over een klein jaar en dan wil Meedendorp punten voor het voetlicht brengen die de Europese jonge boeren bezighouden. Overal in de EU liggen complexe dossiers als gewasbescherming, dierenwelzijn en veredelingstechnieken waarmee jonge boeren te maken krijgen, legt hij uit.
Veel op pad in Europa, scriptie ligt er nog
Ook komen de invulling van het GLB na 2027 en de Europese Wet voor Duurzame voedselsystemen op zijn pad. Voor de functie reist hij veel. Twee tot drie keer per maand naar Brussel, maar ook eens per halfjaar naar het land dat op dat moment de Raad van de Europese Unie voorzit. Dit voorzitterschap roteert elk half jaar tussen de lidstaten van de EU. Nu is dat Spanje, zegt hij. “Het is belangrijk om je te laten zien en het land dat voorzitter is te bezoeken en ook om informeel contacten te leggen.”
Vader Erik runt de boerderij
Meedendorp kan een drukke tijd tegemoetzien. Naast zijn CEJA-werk blijft hij betrokken bij NAJK en ook moet een afstudeerscriptie voor zijn master Landbouweconomie in Wageningen nog afgerond. Dat die vertraging oploopt, hoeft geen probleem te zijn, zegt hij. Het werk op de boerderij in Groningen komt in elk geval op een lager pitje, maar gelukkig is er vader Erik die het bedrijf runt. “Het is dankzij hem dat ik dit nu kan doen.” Uiteindelijk is het wel zijn droom om het bedrijf over te nemen.
Hij hoopt dat zijn collega’s inzien dat inspraak van jonge boeren in Europees beleid nodig is, omdat zij degenen zijn die ermee moeten werken. “De EU maakt een tekening die elke lidstaat zelf inkleurt. Wij moeten er in Nederland voor zorgen dat we mooi kleuren, maar net zo belangrijk is het om te zorgen dat de tekening goed in elkaar zit. Daar ga ik me nu twee jaar voor inzetten.”