Doorgaan naar artikel

Voorloze beddenploeg klaar voor de praktijk

De Butterfly voorloze beddenploeg van Steverink Techniek is praktijkrijp voor strokentelers, met name voor biologische teelten.

Het prototype Butterfly-rijpaden-/strokenploeg is het resultaat van ruim vijf jaar nadenken en ontwikkelen om een 3 meter brede strook grond – het teeltbed – in één werkgang te ploegen, zonder begin- en eindvoor. Met name biologische telers met strokenteelt hebben belangstelling voor de Butterfly. De ploeg werkt ondiep, zoals een ecoploeg 10 à 15 centimeter diep. Daarbij worden op lichtere gronden onkruid en gewasresten goed ondergewerkt. Er wordt geen grond op een vast wielspoor geploegd, evenmin is sprake van een eindvoor.

In de laatste versie van de ploeg zijn direct achter de opname van de grond uit de beginvoor extra voorzieningen getroffen om de grondbalk te keren. - Foto: Wim Steverink

In de laatste versie van de ploeg zijn direct achter de opname van de grond uit de beginvoor extra voorzieningen getroffen om de grondbalk te keren. – Foto: Wim Steverink

Ploeg aanpasbaar

De ploeg is uitgerust met standaard scharen en risters van de Spaanse fabrikant Ovlac. Ontwikkelaar en constructeur Wim Steverink in Tollebeek oppert dat machines aan specifieke wensen als grondsoort zijn aan te passen. Bijvoorbeeld aanpassingen aan het rister voor zwaardere of lichtere gronden, of aanpassingen waardoor bij ondiep ploegen gewasresten wat eerder in de voor vallen. Achterop, tussen de transportbandjes, heeft de machine een driepuntshef. Daaraan kan een vorenpakker of zaaimachine worden gehangen.

Met een gewicht van 1.400 kilo, trekt de voorloze ploeg relatief licht, aldus Steverink. “Een trekker van 80 tot 110 pk volstaat, afhankelijk van de rijsnelheid. Dat is weinig voor een ploeg van bijna 3 meter breed.”

De Butterfly voorloze ploeg is hier voorzien van een vorenpakker in de driepuntshef op de machine. - Foto: Wim Steverink

De Butterfly voorloze ploeg is hier voorzien van een vorenpakker in de driepuntshef op de machine. – Foto: Wim Steverink

Werking ploeg

De 3 meter-uitvoering is een achtscharige ploeg met zes risters.

  • Middenachter de trekker nemen twee scharen twee repen grond op, waarna die met hulp van draaiende trommels op transportbandjes worden gelegd en naar achteren en naar buiten worden getransporteerd.
  • Daarna ploegen de scharen met normale risters – linkswerkend en rechtswerkend – de grond naar het midden. De beginvoor wordt daarbij weer gevuld.*
  • De overblijvende twee eindvoren langs de vaste rijpaden aan weerskanten van de machine, worden tenslotte opgevuld met de eerder in het midden opgenomen grond. Per saldo wordt zo een baan van netto 2,75 meter breed geploegd; de strook tussen de twee vaste rijpaden die in principe nooit worden bereden.
  • Over de werkbreedte van de machine is zichtbaar dat de binnenste zes ploegsnedes echt zijn geploegd. De buitenste twee zijn opgepakt, óp de machine omgedraaid, getransporteerd en weer in de eindvoren weggelegd.

 

Tekst gaat verder onder de video

Ook voor gangbaar

Steverink hoopt op klanten voor zijn Butterfly in Nederland, Denemarken, Duitsland, Polen, Frankrijk. Dat zullen mogelijk vooral biologische strokentelers zijn, al ziet hij het nut van ondiep voorloos ploegen ook bij gangbare telers. De prijs zal naar verwachting tussen € 30.000 en € 35.000 liggen.

Gereduceerde grondbewerking

Naast een misschien iets hogere opbrengst op de korte termijn moet het voordeel van gereduceerde grondbewerking gezocht worden in meer duurzaamheid van de bodem en daarmee in teelten. Wagenings onderzoek laat zien dat een gereduceerde grondbewerking een betere waterhuishouding oplevert en aantoonbaar positief is voor de biodiversiteit. In ieder geval op de klei is komen vast te staan dat bij een gereduceerde grondbewerking meer wormen, insecten en spinnen worden gemeten. Deze zorgen ook voor een betere structuur.
“Een landbouwsysteem met een gereduceerde grondbewerking is in potentie beter bestand tegen een veranderend klimaat dan een conventioneel systeem waarbij de grond jaarlijks geploegd wordt”, zegt onderzoeker Derk van Balen van Wageningen UR.
Gereduceerde grondbewerking zorgt voor een robuustere bodem en meer biodiversiteit. Maar wie stopt met wintervoorploegen begeeft zich ook op een lastig pad, weet Van Balen. De teler moet met vallen en opstaan veel ontdekken. De onderzoeker formuleert de do’s en dont’s van gereduceerde grondbewerking.

Wel doen:

  • Laat het land zolang als mogelijk bedekt in de winter, maar houd rekening met het zaaitijdstip, zeker van fijnzadige gewassen. Bedekte grond zorgt ook voor onkruidonderdrukking.
  • Wees alert op onkruid. Zorg voor minimaal twee onkruidbestrijdingsstrategieën (chemisch en mechanisch, of combi).
  • Meer geduld in het voorjaar omdat de toplaag langer vochtig blijft.
  • Investeer in aangepaste zaaimachines (schijfkouters).
  • Zorg voor een erg lage bodemdruk, omdat je storende lagen niet helemaal weg kunt werken met de hoofdgrondbewerking.

Niet doen:

  • Kies geen grasgroenbemester, omdat deze alleen met een glyfosaatbespuiting weg te werken zijn.
  • Pas op met graangroenbemesters te laat te verwerken. Dit ter voorkoming van uitstoeling en daarmee stugge stoppelresten.
  • Denk niet dat ploeg of spitmachine kunnen worden vervangen door maar één werktuig voor hoofdgrondbewerking voor alle gewassen.
  • Verwacht niet dat de opbrengsten van alle gewassen na twee jaar op hetzelfde niveau zitten als voorheen met ploegen of spitten.

 

Share this

Afbeelding
Leo Tholhuijsen

Freelance redacteur akkerbouw

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin