Het overkomt me niet vaak, maar nu is het dan zo ver: ik zit zonder inspiratie. Ten einde raad vraag ik aan mijn man: Waar moet ik een column over schrijven? Hij kijkt op van zijn krant; “Over het EK natuurlijk, what else? Is er nog meer in deze wereld?”
Even ter verduidelijking, het zijn de days after. De dagen van de desillusie en van de lege straten. Van vuilnisbakken vol met oranje slingers en alle oranje producten in de uitverkoop in de supermarkt.
Ik vind dat er over het EK al veel te veel is gezegd en ik zou bovendien niet weten hoe ik een slimme link kan leggen met onze wereld van groente en fruit. Topvoetballers verdienen niet zelden 12 miljoen euro per jaar; ruim meer dan de omzet van een gemiddelde groentekweker. Van die 12 miljoen hoeven ze geen personeel te betalen of een gasrekening van een paar ton. Ik zie geen andere link dan dat die voetbalspelers ongetwijfeld in zo’n topconditie zijn omdat ze zoveel groente en fruit eten. Kunnen we daar niet wat mee? Wil Wesley Sneijder in een reclamespotje een appel eten of andijviestamppot? Die hoe-heet-ze-ook-al-weer met een verleidelijke glimlach op zijn bordje schept?
Mijn man komt met een andere analyse, die hij kan staven met feiten. Uit een opsomming van voetbalwetenswaardigheden destilleer ik de clou. Namelijk dat na succesvolle tijden altijd een magere tijd volgt. Hij noemt de successen op het WK van ’74, het WK van ’78 en het WK van 2010. Daarna heeft ons Nederlandse elftal steeds het EK volledig verprutst. Je zou dus zeggen, er zit een wetmatigheid in. Helaas hebben we die wetmatigheid in de wereld van de groente en fruit nog niet ontdekt. Dat zou een hoop ellende kunnen voorkomen.