Landen besteedden in 2015 269 miljard dollar minder aan voedselimporten dan in 2014. Voor netto-exporteurs als Nederland of de VS is de daling slecht nieuws. Netto-importeurs profiteren niet allemaal omdat de dollar duurder is geworden. Dat blijkt uit een analyse van de FAO.
In 2015 gaven landen bij elkaar opgeteld 1.076 miljard dollar (€980,5 miljard) uit aan het importeren van voedsel. Het bedrag lag sinds 2009 niet zo laag. In 2014 bedroeg de rekening nog 1.345 miljard dollar. Het bedrag ligt ook bijna 1% lager dan een eerdere raming uit oktober.
De grootste importeurs zijn de VS, EU, China en Japan. Omdat de VS en EU ook grote exporteurs zijn en China grotendeels zelfvoorzienend, is Japan de grootste netto-importeur. Japan kan de rekening betalen, net als andere grote netto-importeurs als Zuid-Korea en Saoedi-Arabië.
Veel arme landen netto-importeur
Dat geldt niet voor de vele Afrikaanse landen die afhankelijk zijn van voedselimporten en waar burgers een substantieel deel van hun inkomen aan voedsel uitgeven. Voor hen is een dalende voedselrekening welkom nieuws. Volgens de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, kwamen deze landen in de problemen toen de voedselprijzen na 2007 sterk opliepen. De Arabische revoluties worden deels aan de hoge graanprijs toegeschreven.
Voedselprijzen stegen in 2008 met een kwart, zo blijkt uit de FAO-voedselprijsindex. Inmiddels liggen ze weer onder het gemiddelde niveau van 2007. De graanprijs is sindsdien zelfs met 36% gedaald. Graan is een spilgewas met uitstraling op andere gewassen maar de graanprijs beïnvloedt via het voer ook de prijzen van bijvoorbeeld vlees en zuivel.
Lagere vrachtkosten dragen bij aan lagere rekening
De lagere importrekening in 2015 is vooral te danken aan lagere vrachtkosten. De prijs van een vat Noordzeeolie (159 liter) daalde in 2015 van een top van bijna 70 dollar in april naar 36 dollar aan het einde van het jaar. Omdat de groei van de economie in onder meer China en Brazilië vertraagde, nam de wereldwijde handel in goederen af.
Daardoor is overcapaciteit bij rederijen als Maersk en NYK ontstaan, waardoor de druk op vrachtprijzen verder daalde. De overcapaciteit is zo groot dat rederijen overwegen wat kleinere boten te bestellen voor vervoer over langere afstanden. Het financiële voordeel van grote schepen zou deels teniet worden gedaan door de hoge kosten die havens moeten maken om de schepen te faciliteren.
Ongeveer een derde van alle mais in de VS wordt verwerkt tot bio-ethanol, terwijl in Brazilië een nog groter deel van de geoogste suikerriet eindigt in de verbrandingsmotor. In Duitsland gaat veel koolzaad op in biodiesel. De lage olieprijs maakt bijmenging minder aantrekkelijk en zet daarmee ook de prijzen van deze gewassen onder druk. Landbouwprijzen stonden al onder druk door grote oogsten en ruime voorraden.
Duurdere dollar heeft negatief effect
Netto-importeurs hebben voordeel bij lage landbouwprijzen en vrachtkosten, maar de dollar doet een deel van het positieve effect teniet. De dollar werd in 2015 8% meer waard ten opzichte van de euro. Tegenover veel munten in ontwikkelingslanden won de dollar nog meer waarde. De meeste handel in agrarische grondstoffen wereldwijd gaat in dollars.