Tijdens een door LTO Groeiservice georganiseerde bijeenkomst discussieerden komkommertelers over de start van hun teelt.
DLV-teeltadviseur Ewout van der Ven heeft de indruk dat het areaal komkommer dit seizoen iets krimpt, mogelijk met 20 tot 30 hectare, met name in Drenthe en Limburg. Daarnaast komt er vooral in het Limburgse iets meer hogedraadteelt. Bij de rassenkeus blijft Venice bij plantingen voor nieuwjaar de vroegste. Bij Galibrier is het belangrijk balans in de teelt te houden, omdat het gewas anders na een periode met te veel groei behoorlijk zwarte komkommers kan geven. Bij Proloog loopt nog oorzaak naar de oorzaak van dwerggroei in vroege plantingen. Na half januari is Proloog onbetwist marktleider in de traditionele teelt.
Vocht beheersen onder folie
Bij de energiebesparing levert een vast AC-folie een zinvolle bijdrage. De mate van perforatie (standaard 10 x 10 centimeter) en de gelijkheid van het kasklimaat bepalen onder andere hoe lang het folie kan blijven liggen zonder vochtproblemen. Oorzaken oplossen van gemeten temperatuurverschillen is dan ook belangrijk, om daarna resterende verschillen te compenseren met ventilatoren. Belangrijk is ook dat het folie goed aansluit op de gevels, om kouval te voorkomen achter het gevelfolie of gevelscherm. Eventueel kunnen nokschermen daar ook een positieve bijdrage aan leveren.
Het is verstandig de hoogte van de kas te benutten om het klimaat zo lang mogelijk goed te houden, en niet ten nadele van de vochtigheid te kiezen voor de makkelijkste weg door het folie over de gewasdraden heen te trekken.
Een kierenscherm heeft als voordeel dat er minder snel vochtproblemen ontstaan, en dat het nog te gebruiken is na een opeenvolgende zachte periode met daarna opnieuw vorst, waar een standaard vastgeniet folie er al uitgetrokken zou zijn.
Generatief sturen
Bij een foliescherm hoort een start met een hogere EC in het substraat en in de gift (bijvoorbeeld 4 EC, waarbij het nog geen ramp is als die tijdelijk een halve of een punt oploopt. Zodra de hoeveelheid vocht toeneemt, zal gezorgd moeten worden dat de plant kan blijven verdampen. Dat betekent meer temperatuur overdag en meer condensatie tegen het kasdek bewerkstelligen door te luchten boven het scherm. Door compensatie in de nacht van de hogere dagtemperatuur ontstaat meer dag/nacht-verschil, en daardoor een generatievere sturing (door de vegetatieve effecten van vocht en folie) afvlakt.
Ron Delissen van Koppert biological systems gaf aan dat swirskii de basis vormt voor de tripsbeheersing. Cucumeris is nog wel in de eerste teelt nog bruikbaar als er weinig druk is. Telerservaring is echter dat besparing op swirskii dubbel en dwars terugbetaald moet worden in de tweede en derde teelt als de populatie wittevlieg onverwacht sterk blijkt te groeien.
Amblydromalis limonicus is een lastig uit te zetten en duurdere bestrijder, maar kan eventueel pleksgewijs ingezet worden omdat hij meer van het larvenstadium aan kan. Met swirskii als basis is de verwachte grotere rol van montdorensis minder doorgezet dan eerder gedacht.
Als geprobeerd wordt om een deel van de trips weg te vangen, blijken bewegende vangkaarten effectiever dan statische linten (rollertraps).
Feltiella koesteren
Tegens spint koesterden de in Berkel en Rodenrijs aanwezige telers Feltiella behoorlijk, als aanvulling op de preventieve basis met roofmijten, om te voorkomen dat een chemische correctie nodig is die de overige biologie uit evenwicht brengt. De galmug is een goede zoeker, maar de echte haardbestrijder heeft wel spint nodig om te kunnen overleven. Verder kunnen Phytoseiulus persimilis en Neoseiulus californicus nog als extra ingezet worden, waarbij de eerste een betere predatie geeft maar minder effectief is bij hoge temperaturen. Phytoseiulus blijkt in de praktijk soms even wat af te kunnen nemen als gevolg van eitjes-predatie door swirskii, maar de ervaring is dat de spintbestrijder daarna toch goed door zet.