Het komkommergewas bij Jan Janssen in Pijnacker is aardig door de zomerse omstandigheden heen gekomen.
In het jonge gewasstadium is er een licht krijtje aangebracht maar nadat dit eraf gespoeld was, is dit niet herhaald. “Als de planten eenmaal op de rij staan met de ranken over de draad, dan is dat niet meer nodig. Wel gebruiken we nog steeds het schermdoek, dat boven de 750 watt instraling even dicht loopt. Met twee teelten per jaar moet je het gewas wel een beetje helpen, als je de teelt zo lang door wilt trekken.”
Qua arbeid vielen de hete periodes gelukkig net goed. “Tijdens die heel hete dagen hadden we het net iets rustiger met oogstwerk. En we probeerden in de dagen ervoor ook wat extra werk te doen, zodat we op de warme dagen zelf wat eerder klaar konden zijn.”
Virusdruk
De teelt heeft wel een beetje last van het CABY-virus. “Omdat we om de week biologie verblazen, hebben we een goed overzicht over de planten. Er zat een klein beetje virus, maar een maand geleden kwamen er ineens meer planten bij. Er zijn ongeveer duizend planten aangeprikt. Die hebben we eruit gegooid. Gelukkig zaten die heel verspreid over de kas. Je kunt dan ranken van de buurplanten overleggen, om de gevallen gaten op te vullen.”
Vanwege de virusdreiging wordt luis elke drie weken chemisch bestreden. “Je hoopt dat, als er eentje binnenvliegt en een plant aanprikt, die dan gelijk kapot gaat, en het virus niet verder verspreidt.”
Spintplekjes
De biologische spintbeheersing verloopt goed. Om de14 dagen wordt Phytoseiulus mee verblazen. “Al vind je altijd wel een beetje spintplekjes rond deze tijd. Dat hou je niet tegen. Als we toch een rondje tegen meeldauw aan het spuiten zijn, nemen we spintplekken die uit de hand kunnen lopen mee met spuiten.”
Resistent ras overwegen
Met oog op die meeldauw, die best lastig onder controle te houden is met hogere temperaturen en openstaande luchtramen, overweegt hij volgend jaar in de tweede teelt een ras met meeldauwresistentie te gaan zetten. Tot nu toe heeft hij het idee met vatbare rassen iets hoger in productie uit te kunnen komen. “Maar er verdwijnen steeds meer middelen. De overblijvende middelen werken minder dan die van voorheen. En als je een keer flink wat meeldauw hebt, dan kost dat ook geld. Naast de hoofdpijn die je ervan hebt, als het uit de hand loopt.”
Warme nachten
Bij de klimaatinstellingen mag de nachttemperatuur naar 18,5 graden Celsius zakken. Bij echt mooi weer wordt dat verlaagt naar 18 graden. “Maar heel vaak haal je dat dan toch niet met warme nachten.”
Bij de watergift blijft de EC redeijk stabiel. “De plant heeft nu geen grote overgangen in productieverschillen meer. Je oogst steeds door. Zonder hozerig verloop in de oogst blijft de EC ook gelijkmatiger.”
Auteur: Peter Visser