Als de Amerikanen een monsterverbond sluiten met de Duitsers en het Westland, dan moet je gaan oppassen.
Iets dergelijks zou nu aan de hand zijn met de overlevers van de Vertical Farming bubble. Tish Livingston en Mike Zelkind van 80 Acres zeggen een voorbeeld te nemen aan het Westland. De tuinders daar vochten elkaar ooit de tent uit. Maar toen ze eenmaal samen bakkies gingen doen en kennis gingen uitwisselen, in plaats van de eigen bevindingen en de eigen vergissingen voor zichzelf te houden, toen ging het hard.
Niet alle indoor farms failliet gegaan
Vorige week nodigden de Amerikaanse daglichtloze groentetelers het halve Westland uit voor de opening van hun proefcentrum. Dat hebben ze op poten gezet samen met de technische grootmachten Siemens en Signify en met nog twee wat kleinere specialisten, SICK en TTA. Je zou dat kunnen zien als een hoopgevend teken van leven. Niet alle indoor farms zijn failliet gegaan gedurende de energiecrisis.
Toch lijkt het ook wel hinken op twee gedachten. De eerste gedachte is een logische: als je iets wilt voorstellen op gebied van hoogtechnologische groenteteelt, dan moet je in Nederland zijn. Daar is de kennis en de kunde. Daar heeft iedereen die er teelttechnisch gezien toe doet zijn hoofdkantoor staan.
Moet je daarvoor wel in Nederland zijn? Of juist niet?
Maar de tweede gedachte is minder logisch: vertical farming als spin-off van glastuinbouw. Als het ingewikkelde broertje van de bedekte teelt onder glas. Moet je daarvoor wel in Nederland zijn? Of juist niet? Zelkind zei het zelf al: “VF is perfect voor food deserts. In de woestijnen van Saoedi-Arabië en de Emiraten, in het hoge noorden, maar ook in de betonvlaktes van megametropolen, daar beantwoordt het aanbod van VF aan de kapitaalkrachtige vraag van consumenten die anders niet aan hun verse groenten komen.”
Dus sowieso nergens in Nederland en eigenlijk ook vrijwel nergens in Europa. En daar gaat een proefcentrumpje op een Haags bedrijventerrein niets aan veranderen.