Door vermindering van de voedselverspilling in Europa kan volgens het LEI 93 euro per huishoudens per jaar worden bespaard en kan de Europese land- en tuinbouw toe met 1,6 procent minder landbouwgrond (grofweg de oppervlakte van heel België). Dat berekende het LEI.
Een volgens het LEI-rapport ‘realistisch scenario’ van 40 procent minder verspilling in 2020, zou voor de groente- en fruitteelten in de Europese Unie neerkomen op 443 duizend hectare minder areaal. Op die hectares zouden de Europese tuinders zich volgens de onderzoekers kunnen toeleggen op voedselproductie voor de export naar andere landen of voor de productie van biobrandstoffen om te voldoen aan de energiebehoefte in de EU.
De economische effecten van het verminderen van de voedselverspilling zijn overigens vrij klein. Het feit dat huishoudens het bespaarde geld aan iets andere goederen of diensten uitgeven kan zelfs een klein economisch minnetje opleveren. Het voorkomen van derving in de detailhandel compenseert dat minnetje net aan, met een iets groter plusje.
Een volgens de berekeningen van het LEI economisch gunstiger scenario dan het tegengaan van voedselverspilling, is het stimuleren van een ‘gezonder eetpatroon’. Hieronder wordt verstaan het vervangen van dierlijke eiwitten door plantaardige. Waar tegengaan van verspilling een ongunstig effect heeft op de gehele agrarische sector, schaadt het gezonder eetpatroon alleen de dierlijke sector, terwijl het de plantaardige sector juist ten goede komt. Bovendien komt er in dit scenario drie keer zoveel landbouwgrond vrij voor ander gebruik dan in het minder-verspillingsscenario.
Het effect dat van beide scenario’s op verbetering van de voedselzekerheid in Afrika is zeer klein.