Er is in de EU een overgrote meerderheid die vindt dat er iets gedaan moet worden aan de onbalans tussen kwekersrecht en octrooirecht, maar over de wijze waarop er iets aan gedaan moet worden is echter grote verdeeldheid. Dat schrijft staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken in reactie op vragen van de VVD-fractie aan de Tweede Kamer.
Bij kwekersrecht krijgt de rechthouder 25 jaar het alleenrecht om het teeltmateriaal van een ras te exploiteren, terwijl de andere veredelaars het ras mogen gebruiken om nieuwe rassen te kweken. Bij octrooirecht geldt dat de kweker 20 jaar het alleenrecht heeft voor de productie, gebruik en verkoop van het ras. Andere veredelaars mogen het ras dan niet vrij gebruiken om te kruisen. Het Europees octrooibureau heeft dit jaar een uitspraak gedaan dat het octrooirecht ook mogelijk is op soorten, zoals broccoli en tomaat.
Groot belang
“Goede toegang tot plantaardige diversiteit is van groot belang voor innovatie, duurzame landbouw, voedselzekerheid en tegengaan van klimaatverandering”, vindt Van Dam. Hij probeert het onderwerp in Brussel op de agenda van de Raad voor Concurrentievermogen te krijgen.
Geen overeenstemming
Er is vooralsnog in Brussel geen overeenstemming over de meest wenselijke oplossingsrichting. De Europese Commissie heeft een expertgroep ingesteld die een rapport moet opstellen over de stand van zaken bij de samenloop van kwekersrecht en octrooirecht. Dit rapport, dat begin 2016 zal verschijnen, kan volgens Van Dam een goede basis zijn voor vervolgstappen.