Duitse en Britse telers gebruiken meer insecticiden sinds het verbod op neonicotinoïden. Deze tijdelijk verboden middelen staan hernieuwd in de belangstelling door een volgens Bayer eenzijdig rapport van verzamelde Europese wetenschappers.
In Duitsland is het gebruik van insecticiden vorig jaar verviervoudigd ten opzichte van 2013. De Britse telers gebruiken twee keer zo veel insecticiden om de koolzaadglanskever de baas te blijven. Dat blijkt uit een enquête van het Duitse marktbureau Kleffmann onder 1.100 Duitse en 400 Britse koolzaadtelers. De EU verbood in oktober 2013 het gebruik van drie neonicotinoïden, die worden gebruikt in zaadbehandelingsmiddelen om insectenvraat tegen te gaan. Volgens de Duitse telers is 338.000 hectare koolzaad sterk aangetast en 780.000 hectare licht tot middelzwaar. De problemen met de glanskevers zijn het ergst in het noorden en oosten van Duitsland, meldt Kleffmann. Duitsland teelt 1,3 miljoen hectare koolzaad.
Ook in Groot-Brittannië zijn er problemen. Middelenleverancier Agrovista telt in proefvelden gemiddeld zo’n 16 larven per koolzaadplant, meldt het Britse vakblad Farmers Guardian. Volgens manager Mark Hemmant van Agrovista kunnen pyrethroïden worden gespoten tegen de larven van de glanskever. “Maar zodra de larven in de stengels zitten, wordt bestrijding erg moeilijk.”
Bayer: ‘Eenzijdig’
De Europese Commissie verbood per 1 oktober 2013 drie neonicotinoïden, omdat de Europese voedselautoriteit Efsa stelt dat er een relatie is tussen het gebruik van neonicotinoïden en overmatige bijensterfte. Het gaat om imidacloprid en clothianidin, geproduceerd door Bayer CropScience, en thiamethoxam van Syngenta. Een verlenging en mogelijke uitbreiding van het verbod is actueel vanwege een advies dat de Europese Akademies van Wetenschappen vorige week uitbrachten aan de Euroipese Commissie.
Bayer vindt het rapport waarin een daling van de stand van een aantal wilde bestuivers zoals vlinders in verband wordt gebracht met het gebruik van neonicotinoïden eenzijdig. “Aangezien de vermeende dalingen vaak dateren van voor de lancering van de neonicotinoïden op de markt, legt het rapport een veel te grote nadruk op deze middelen en overschat het hun vermeende impact op het milieu. Daarnaast wordt de mogelijke invloed van andere factoren in de landbouw en daarbuiten sterk onderschat.”