Syngenta en Bayer CropScience vrezen dat een Europees moratorium op neonicotinoïden een rem op technologische vooruitgang in de gewasbescherming zal betekenen.
Het wordt voor de bedrijven minder aantrekkelijk formuleringen te registreren als de Efsa de spelregels tijdens het spel aanpast. Financieel is het verbod voor de ondernemingen van beperkt belang.
De agrochemiebedrijven houden vast aan hun standpunt dat de zaadcoatings bij inzet volgens de voorschriften veilig zijn voor bijen. Syngenta zegt in een verklaring dat het voorstel tot een moratorium gebaseerd is op “ondermaatse wetenschap” en geen recht doet aan “een schat aan bewijs uit de praktijk.” Bayer CropScience zegt dat de wetenschap in het beslissingstraject “is verwezen naar de achterbank”, een gevaarlijk precedent. De financiële schade valt volgens de bedrijven mee; ze willen vooral voorkomen dat nieuwe technologieën onheus worden beoordeeld.
Volgens directeur Michael Kester van Syngenta Nederland zijn sinds de introductie van zaadcoatings vijftien jaar geleden zestig incidenten geweest met neonicotinoïden, vrijwel allemaal in het begin – al was er een groter incident in Duitsland in 2007. Neonicotinoïden zijn giftig voor bijen en bij het zaaien kan stoffractie vrijkomen en verwaaien. “Sindsdien zijn gebruiksnormen aangepast, machines verbeterd en is de stoffractie op zaad fors verminderd.”
Als de Efsa wil dat we de stoffractie fors verlagen, kan dat volgens de bedrijven. “Het lost volgens ons de bijensterfte niet op maar het is technisch vrij eenvoudig”, aldus Kester. Het probleem is volgens Kester echter dat onduidelijk is hoe onderzoek moet worden uitgevoerd. Bedrijven kregen in het verleden bij voortschrijdend inzicht over chemicaliën van de Efsa doorgaans twee jaar de tijd om nieuwe studies te maken en presenteren.