Rudy Croket in het Belgische Bornem heeft met zijn venkel nog een kleine maand te gaan. Rond 1 november gaat de laatste venkel van dit seizoen van het veld.
“Op dit moment halen we een oogst van 90%. De knollen wegen zo’n 500 gram. Het is een ideaal product, maar de handel heeft er te weinig geld voor over. Dat is het enige waaraan het deze teelt ontbreekt”, analyseert Croket de situatie op 5 oktober.
Goede venkelteelt zorgt voor druk op de prijs
Juist omdat het qua teelt zo goed gaat, staan de prijzen onder druk. “We lopen een beetje voor met de oogst, maar wij zijn natuurlijk niet de enige. Wij hebben hier op zijn tijd een bui regen gehad, de laatste tijd zo’n 20 millimeter per week. Met de vrij normale temperaturen voor de tijd van het jaar daar nog bij, waren het groeizame omstandigheden. Op de veilingen zie je dan ook een hoge aanvoer van venkel. Daardoor zitten de prijzen op een niveau van 25 à 30 cent per stuk. Venkel is nu eenmaal een klein product, de markt zal altijd klein blijven. Mensen gaan ook niet ineens (meer) venkel eten omdat het product goedkoop is.”
‘Perfect’ ras Solaris schotgevoelig
In de herfstteelten is het ras weer Solaris, in de zomer stond daar Dragon naast. “Hoe je het ook wendt of keert, Solaris is in vrijwel alle opzichten het perfecte ras. Het enige, maar in de zomer grote nadeel is de schotgevoeligheid. Daarop scoort Dragon duidelijk beter en dan is de knolvorm ook beter dan die van Solaris. Dragon vraagt weer meer arbeid qua snijden en schonen. Het ras is specifiek geschikt voor de maanden juli en augustus.”
Afgeoogst perceel inzaaien met groenbemester
De afgeoogste percelen zaait Croket in met Italiaans raaigras. “Dat wordt aangemoedigd door Europese subsidies. Bovendien neemt het gewas stikstof op uit de grond. Dat is belangrijk, want in België hebben we het mestactieplan MAP. Dat schrijft voor dat we in het najaar onder een bepaalde norm voor stikstof moeten zitten, anders kost het ons geld. Natuurlijk is het milieu er ook bij gebaat dat er minder of geen stikstof meer uitspoelt in het najaar.”
Auteur: Stan Verstegen