Veiling REO koopt grond in Nood-Frankrijk en geeft die uit aan glasgroentetelers. Afzet van het product moet via REO. Krijgt u het al benauwd? Of is goed dat een veiling ruimte geeft aan investeringsplannen?
De Belgische coöperatieve veiling Roeselare en Omstreken heeft een steeds ruimere kijk op die omstreken. Die strekken zich ondertussen al uit naar Noord-Frankrijk. Daar wist de veiling grond, die een industriële bestemming dreigde te krijgen, toch voor de agrarische sector te redden. Boerenland verandert er in glastuinbouwgrond. De fundering van de eerste kas wordt al gelegd.
Mes snijdt aan drie kanten
Het mes snijdt voor de veiling aan twee kanten. De 20 hectare aangekocht en 50 hectare in optie vormen voor REO een mooie investering in tijden dat kapitaal lastig renderend te maken is. En het product dat de tuinders er gaan telen voegt toe aan de toch al groeiende glasgroenteomzet van REO. Het snijdt nog aan een derde kant: de tomaten kunnen als Frans product de Franse markt op, wat ze een voorsprong geeft op andere herkomsten.
Voor telers ook een mooie opzet?
Een kanttekening die bij deze opzet geplaatst kan worden, is dat de tuinders die hier willen komen telen ook verplicht zijn hun product via REO af te zetten. In het verleden kregen tuinders het al benauwd als ze met GMO-geld van de veiling een koelcel op het bedrijf bouwden en dan niet meer zomaar bij die veiling weg konden.
Maar we zijn jaren verder en de trouw van tuinders aan hun coöperatie is ondertussen weer gegroeid. Het prijsgeven van de autonomie over een deel van de ondernemersbeslissingen wordt door de Rabobank zelfs gezien als een kansrijk bedrijfsmodel: hechtere samenwerking kan grotere tuinders collectieven een sterkere positie in de keten geven.
Druk op markt door meer product
Een andere kanttekening kan gezet worden bij de ruimte die dit geeft aan regionale glastuinders met ambitie. Als de tuinder niet zelf de grondaankoop moet financieren, blijft meer eigen vermogen over. Meer ruimte voor een grotere kas. Meer tomaten en dus meer druk op een markt, die daar – zo weten we toch nog wel van drie, vier, vijf jaar geleden – bepaald gevoelig voor kan zijn.
Maar als die groei gepaard gaat met een sterk en goed gecoördineerd marktbeleid, dan profiteren zowel telers als het veilingbedrijf van die extra investeringsruimte. Langs die kant bekeken is het eigenlijk alleen maar vreemd dat veilingen hier niet al veel eerder mee zijn begonnen.