Jaarlijks inventariseert Viaverda de gevoeligheid van preirassen voor trips. Foto's: Stan Verstegen
Wat is belangrijk bij de tripsaanpak? Hoe pakt een mechanische onkruidbestrijding uit? Welke nieuwe spuittechnieken dienen zich aan? Welke ontwikkelingen zien REO Veiling en Colruyt in de preimarkt? De antwoorden op deze vragen kwamen voorbij op de Prei Innovatiedag van Viaverda.
De eerste vraag waar bij een rondgang langs de preiproeven op het Belgische onderzoekscentrum Viaverda tijden de Prei Innovatiedag bij stil werd gestaan, was wat belangrijk is bij de aanpak van trips. In een demo met rassen van diverse zaadfirma’s werden over de demo heen verschillende gewasbeschermingsstrategieën met elkaar vergeleken. Dat betrof meerdere spuitschema’s met Tracer, Vertimec, NeemAzal en Botanigard en de inzet van roofwantsen (Orius laevigatus). Een belangrijke conclusie die Teamleider Groenten Annelien Tack half september al kon trekken, was dat de rassenkeuze meer invloed heeft op het minder voorkomen van tripsschade dan de gekozen strategieën.
Rassenkeuze
Over de jaren 2021 tot en met 2023 heen komen de rassen Darter (Bejo) en Oslo (Enza) duidelijk als minst gevoelig naar voren. De rassen die zeer gevoelig voor trips blijken, zijn Krypton en Harston (beide Nunhems), Corner (Bejo), Exeter (Uniseeds) en Vigora (Hazera). De lijst bestaat uit 34 praktijkrassen. Daarnaast is er een lijst van nieuwe rassen of rassen met beperkte ervaring. Daarin komen Aratus-RZ en enkele nummers van Rijk Zwaan, Bejo 3583 en Bejo 3584 en Turin (Enza) als sterk tot zeer sterk tegen trips naar voren.
Lees verder onder de foto’s
De rassenkeuze blijkt meer invloed te hebben op het voorkómen van tripsschade dan teeltstrategieën zoals de inzet van Orius laevigatus.
Mechanische onkruidbestrijding
In het onderzoek met herbiciden vergeleek Viaverda verschillende toepassingsschema’s met in België (recent) toegelaten onkruidbestrijdingsmiddelen. Omdat ook in België het middelenpakket steeds kleiner wordt, keek onderzoeker Jonas Bodyn ook naar de mogelijkheden van mechanische onkruidbestrijding. Dat deed hij bij de in Vlaanderen gebruikelijke ruggenteelt met ponsgaten en in een vlakveldsteelt geplant met een schijvenplanter.
Op ruggen ging het om schoffelen tussen de rug, enkele keren wiedeggen, schoffelen (ook de zijkanten van de ruggen) en schoffelend aanaarden. Bij de vlakveldsteelt ging het om twee keer wiedeggen, schoffelend aanaarden en nog een keer aanaarden. In het natte seizoen van 2024 voldeed de mechanische onkruidbestrijding niet. In de Belgische praktijk wordt het ook nog weinig toegepast. Toch wees Bodyn erop dat het in de toekomst meer en meer die kant op zal moeten gaan.
Een door een Belgische teler zelf gemaakte constructie voor mechanische onkruidbestrijding in prei.
Andere eisen rond driftreductie in België
In België gelden vooralsnog andere eisen omtrent driftreductie en de beoordeling van het effect van drift-reducerende maatregelen. In Vlaanderen geldt dat telers maatregelen moeten treffen voor minimaal 75% driftreductie. In 2026 zal dat naar 90% gaan. Zaken die ter beschikking staan om dat te bereiken zijn doppenkeuze, innovatieve technieken, plaatsspecifieke toepassingen of andere spuittechnieken.
In dat kader toonde Kverneland de toepassing van pulserende doppen op 25 centimeter afstand. Het gebruik van pulserende doppen gaat hier samen met het gebruik van cameratechnieken of sensoren. Jan Provoost van Kverneland gaf aan dat pulserende doppen 20 keer per seconde open en dicht gaan. De openingstijd van de doppen bepaalt de verbruikte hoeveelheid water per hectare. Daardoor blijft de spuitdruk bij pulserende doppen altijd constant. Dat betekent dat de druppelgrootte ook altijd hetzelfde blijft. De cameratechniek maakt het mogelijk plaatsspecifiek te behandelen. Daarnaast is het mogelijk om binnen de boombreedte variabele afgiftes toe te passen.
Op de getoonde machine van de fabrikant zat ook een bochtcorrectie om de over- en onderdosering bij het nemen van bochten te corrigeren.
Prijzig systeem
Het systeem heet Ixflow Pulse en ontzorgt de trekkerchauffeur, omdat die tijdens het rijden geen aanpassingen hoeft te doen. Per sectie van 3 meter is een camera nodig en dat maakt het systeem wel prijzig. Van Iperen levert de cameratechniek in Nederland. Een exacte prijsstelling is er nog niet, maar alleen de camera’s zijn al goed voor een bedrag van € 10.000 per stuk. Als voordelen noemt Provoost gebruiksgemak, besparing op middel door plaatsspecifieke behandelingen en geen terugval in de gewasgroei door niet volvelds te behandelen.
Kverneland toonde de toepassing van pulserende doppen op 25 centimeter afstand.