“Deze minister van Sociale Zaken verlaat deze stoel niet voordat de situatie voor deze mensen verbeterd is.”
Dat zegt minister Karien van Gennip vandaag in een interview met Trouw over de volgens haar vaak onacceptabele behandeling van arbeidsmigranten. Nederland kan de groeiende instroom daarvan niet op een verantwoorde manier aan. Haar grootste troef om daar verandering in te brengen, is het op poten zetten van een certificeringsplicht voor uitzendbureaus en andere arbeidsbemiddelaars. Ze stuurde daarover vorige week een brief aan de Tweede Kamer.
Die wettelijk verplichte certificering was de meest verstrekkende van de aanbevelingen die Emile Roemer twee jaar geleden deed over de bescherming van arbeidsmigranten. Het vorige kabinet had hem daarvoor op pad gestuurd. Zijn aanbevelingen werden door een grote meerderheid van de Tweede Kamer omarmd.
Draagvlak geen garantie voor snelheid
Maar ondanks dat grote politieke draagvlak, ook in de huidige kamer én regering, zal het tot januari 2025 duren voordat de eerste boetes kunnen worden uitgeschreven. De Arbeidsinspectie zal dan uitleners zonder certificaat beboeten, maar ook inleners van arbeid die in zee gaan met zo’n ongecertificeerde uitlener.
Het tijdpad ziet er als volgt uit: voor het zomerreces 2023 zou de certificeringswet door de Tweede Kamer moeten zijn goedgekeurd. Na de zomer volgt dan de Eerste Kamer, zodat de wet per 1 januari 2024 in werking kan. Dan echter begint pas het proces van het kunnen aanvragen van zo’n certificaat bij de nog op te richten certificerende instelling en het zichzelf laten controleren door ook nog op te tuigen inspectie-instellingen.
Doorlooptijd voor certificaat meer dan 4 maanden
Het gaat over duizenden uitzendbureaus en -bureautjes. Dat dat een enorme klus wordt, blijkt wel uit de verwachte doorlooptijd tussen aanvraag en het verlenen van een certificaat. Alle arbeidsbemiddelaars die voor 1 augustus 2024 een aanvraag voor certificering hebben ingediend zullen namelijk onder het overgangsrecht vallen: ook als ze per 1 januari 2025 nog geen uitsluitsel hebben over hun certificaat, mogen ze toch doorgaan met hun werkzaamheden.
Bottleneck bij het minimaliseren van de doorlooptijd van zo’n aanvraag en de bijbehorende inspecties is het kunnen vinden en scholen van enkele honderden inspecteurs. Bij de Stichting Normering Arbeid die nu het vrijwillige SNA-certificaat beheert en uitgeeft, schat men in dat er 255 fte’s nodig zullen zijn voor uitvoering en handhaving van deze certificeringsplicht.
Nu al minder arbeidsmigranten naar Nederland
Ondertussen is er nú een debat gaande over het wellicht inperken van de instroom van arbeidsmigranten naar Nederland. In het interview met Trouw erkent minister Van Gennip dat zo’n inperking indruist tegen Brusselse wetgeving. Vrij verkeer van personen is immers een groot goed in de EU.
Arbeid minder flexibel en duurder maken
Minder arbeidsmigranten zal het kabinet daarom alleen indirect voor elkaar kunnen krijgen. Bijvoorbeeld door flexibele arbeid minder flexibel én duurder te maken. Dat eerste – minder flexibel – zou Nederlanders ertoe kunnen aanzetten om het werk te gaan doen waar we nu Polen voor halen. Nu immers passen Nederlanders niet alleen voor het werk niet alleen omdat het ze inhoudelijk niet aanstaat, maar ook omdat bijvoorbeeld een nulurencontract onvoldoende vast inkomen geeft.
En het duurder maken van arbeid zou werkgevers meer aansporen om het werk te automatiseren. Van Gennip haalt een zachtfruitteler aan, die erkende dat investeren in een ‘braamplukmachine’ niet aantrekkelijk was ‘vanwege de lage kosten van arbeid’. Ook het zware werk van bagagesjouwers op Schiphol is zulk zwaar werk dat eigenlijk minder afhankelijk zou moeten zijn van spierkracht.
Geen huisvesting, geen bouwvergunning
Het debat is echter pas echt acuut geworden sinds de woningschaarste breed voelbaar is geworden. Ook daar ziet Van Gennip een mogelijkheid tot inperking van instroom: ze wil dat bedrijven eerst aantonen dat hun werknemers voldoende volwaardige huisvesting hebben, voordat de gemeente een bouwvergunning afgeeft voor bijvoorbeeld een nieuw distributiecentrum. “Anders gaat de bouw gewoon niet door.”