Het is niet te verwachten dat dit jaar nog een vrijstelling wordt afgegeven voor het gebruik van V10 ter bescherming tegen Pepinomozaïekvirus in de tomatenteelt, zegt het Ministerie van Economische Zaken.
Begin deze week werd bekend dat de Staatssecretaris het verzoek om een 120-dagen-vrijstelling van V10 van Valto voor de belichte teelt heeft afgewezen. Het Ministerie van Economische Zaken geeft hiervoor als verklaring dat de procedure voor reguliere toelating als gewasbeschermingsmiddel niet ver genoeg is gevorderd om de werkzame stoffen (de virus-isolaten VX1 en VC1) te kunnen beoordelen op de risico’s voor mens, dier en milieu. Daarnaast ontbreekt de landbouwkundige noodzaak voor vrijstelling van V10 omdat PMV-01, de crossprotectiemethode van DCM tegen Pepinomozaïekvirus, wel vrijgesteld kon worden en dus beschikbaar is voor de tomatenteelt.
Om voor een vrijstelling in aanmerking te kunnen komen moet een reguliere toelating als gewasbeschermingsmiddel worden aangevraagd bij de Europese Commissie. Op grond van aangeleverde onderzoeksgegevens worden de werkzame stoffen beoordeeld en stelt de Commissie een Draft Assessment Report (DAR) op. Dit rapport is voor V10 nog niet opgesteld waardoor er nog geen beoordeling op Europees (en dus nationaal) niveau beschikbaar is.
Volgens het Ministerie zal de DAR van V10 ook niet op korte termijn verschijnen zodat een vrijstelling voor de onbelichte teelt ook niet afgegeven kan worden. “Het is niet te verwachten dat V10 bij een nieuwe vrijstellingsaanvraag wordt vrijgesteld”, aldus de woordvoerder voor Land- en Tuinbouw van EZ. De verwachting is dat de aanvraag van PMV-01 voor de onbelichte teelt wel zal worden gehonoreerd.