In de agrarische sector verdwijnen de komende vier jaar naar verwachting nog eens ruim 7.000 voltijdsbanen. Dat verwacht uitkeringsinstatie UWV.
Met name het aantal banen voor zelfstandig ondernemers zal vermoedelijk fors afnemen. Sinds het jaar 2000 daalde het aantal banen bij boerenbedrijven al met ruim een derde. Dat komt neer op een verlies van 51.000 voltijdsbanen, staat in een rapport van UWV. Vooral onder gezinsarbeidskrachten nam de werkgelegenheid af. In de land- en tuinbouw zijn ongeveer 160.000 voltijdsbanen. De meeste voltijdbanen zijn in de melkveehouderij en de glastuinbouw. 22% werkt in de melkveehouderij, 20% in de glastuinbouw.
Gevolg van schaalvergroting en technische vernieuwing
De dalende werkgelegenheid is onder meer het gevolg van schaalvergroting, mechanisering en technologische vernieuwingen. “Hierdoor slaagt de sector erin om steeds meer te produceren met minder arbeid”, aldus het UWV. Ook gebrek aan bedrijfsopvolgers draagt bij aan de afname van het aantal voltijdsbanen van vaste arbeidskrachten.
De inzet van flexibele krachten in de land- en tuinbouw neemt toe. Ongeveer 19% van de werkgelegenheid in de agrarische sector bestaat uit flexibele banen. Het gaat met name om seizoensarbeidskrachten. Ongeveer de helft van de agrarische bedrijven zet seizoensmedewerkers in. Tussen 2000 en 2015 steeg het aantal voltijdbanen voor flexibele werknemers met 90%.
Volgens UWV zijn er ondanks de afname van het aantal banen nog wel kansen. Met name het aantal vacatures voor hoveniers en specialisten in de plantenteelt stijgt.