In de vollegrond wordt op menig telersbijeenkomst stevig discussie gevoerd over de toekomst omtrent gewasbescherming. Het sleutelwoord is communiceren naar de maatschappij, maar op welke manier? Daarover vertelt Ulko Stoll van vollegrondsgroente.net.
Stoll is als netwerkmanager van vollegrondsgroente.net verweven met de sector. Waar hij op door hem georganiseerde telersbijeenkomsten – zeker in de afgelopen maanden – tegenaan loopt, zijn (soms hoogoplopende ) discussies rond het middelenbeleid in Europees verband en in Nederland in het bijzonder.
Of het nou om spruitkool-, bloemkool-, broccoli-, witlof- of bladgewassentelers gaat, allemaal voelen ze dat het pakket aan chemische middelen schaars is. Bij sommige gewassen wordt al gesproken over het verdwijnen van teelten uit Nederland en misschien wel uit heel Europa. Het feit dat Bayer afziet van de herregistratie van spirotetramat (Movento), omdat dat kansloos is, zien telers als een voorbode daarvan.
Voor spruitkool en bladgewassen heeft het wegvallen van spirotetramat in ieder geval grote gevolgen. Met name voor spruitkooltelers was dat het signaal ‘de politiek’ te benaderen met een petitie. Stoll daarover: “Dat heeft gewerkt, want er is een motie aangenomen dat het niet zo kan zijn dat teelten om dit soort redenen uit Nederland verdwijnen.”
“Waar het met name aan schort, is praktijkkennis van de mensen die de beslissingen nemen. Kasper Kleijwegt heeft alle landbouwwoordvoerders op zijn bedrijf uitgenodigd en alleen die van de CU en de BBB kwamen daadwerkelijk opdagen. Maar die mensen zagen wel met eigen ogen hoe nijpend het voor de sector begint te worden. Geen kwaad woord over wat LTO allemaal doet, want dat is ook nodig. Alleen speelt zich dat vaak af op ambtelijk niveau. Er wordt weleens gezegd dat zo’n 80% van de ambtenaren juridisch geschoold is, maar ze hebben geen agrarische kennis. ‘De politiek’ rechtstreeks benaderen, is daarom effectief. Alleen, hoe pak je dat aan? De tuinbouw, en de vollegrond in het bijzonder, heeft niet echt een boegbeeld als woordvoerder, zoals Sjaak van der Tak dat voor de hele agrarische sector was.”
“Dat klopt en ik denk ook dat hij dat prima zal doen. Verder zijn er meer mensen, zoals de voorzitters van de gewasgroepen, die hun stinkende best voor de sector doen. Die moeten Ton ook van informatie voorzien, zodat hij een klankbord is voor alle vollegrondsgroentetelers. De vollegrondsgroentebedrijven zijn steeds meer miljoenenbedrijven met een positie in de markt. Zeker de laatste jaren is het die bedrijven over het algemeen niet slecht vergaan. Supermarkten zijn ook van hen afhankelijk, want ze willen gewaarborgde continuïteit in hun leveringen. Die bedrijven kunnen dat op dit moment nog leveren, maar wat als dat niet meer zo is? Want een ander aspect is dat ze graag producten van dichtbij willen, omdat de consument daaraan de voorkeur geeft. Dat maakt dat die bedrijven een sterke positie innemen.”
Met luizen in sla leg je de gevolgen op het bord van de consument
“De jaarlijkse onderhandelingen met de supermarkten zijn inmiddels achter de rug, maar naast onderhandelingen over de prijs, zou het ook hierover moeten gaan. Supermarkten willen duurzaam geteeld product, zoals PlanetProof of Beter Voor Natuur en Boer. Ze communiceren ook met de consument, bijvoorbeeld via hun maandelijkse magazines. Misschien zijn ze wel bij uitstek het kanaal om de boodschap van telers over te brengen. Laat ze in die magazines bij monde van telers de consument maar duidelijk maken waarom er voortaan luizen in hun sla zitten. Zo leg je de gevolgen letterlijk op het bord van de consument. Dat maakt veel duidelijker wat er speelt. Misschien bereik je dan ook dat ze meer gaan accepteren, omdat er anders ‘gif’ aan te pas moeten komen en dat willen ze juist niet.”
“Dat zou je zeggen, en het is een richting, maar we moeten ons niet verliezen in één ‘transitiepad’. Er zijn meerdere wegen die leiden naar een duurzame landbouw. Daarbij zal geen enkel systeem alle duurzaamheidsdoelen kunnen halen. Biologisch scoort goed op het gebied van natuur-inclusieve maatregelen, maar scoort minder op gebied van grondefficiëntie. Alle kennis en kunde is nodig om de verduurzamingslagen te maken. Dat kan net zo goed hightech landbouw zijn als biologisch-dynamisch. De sector moet zich niet laten uitspelen door ngo’s die alleen maar oog hebben voor het door hun bejubelde teeltsysteem. De sector heeft alle kennis nodig zowel van bioteelt tot hightech mogelijkheden, en alle kennis en kunde die daartussen zit.”
“Een geïntegreerde teelt op basis van een systeembenadering lijkt het meest perspectief te bieden om én de duurzaamheidsdoelstellingen te halen én voldoende gezond en veilig voedsel te kunnen produceren. Dan praat je over rassenkeuze, bodemgezondheid, bemesting en het versterken van de plantweerbaarheid. De laatste schakel in dat geheel is de inzet van een chemisch middel dat je achter de hand hebt voor als het echt uit de hand dreigt te lopen.”
De spuitschema’s met alleen maar groene middelen schieten tekort in het licht van de markteisen
“Ja, dat klopt. Daar worden spuitschema’s getest en dan blijkt dat je het met uitsluitend groene middelen of stoffen zoals sinaasappelolie of knoflookconcentraten echt niet redt. Met de inzet van natuurlijke vijanden kun je in de vollegrond wel wat, maar dat blijft toch ook nogal weersafhankelijk. Op die platforms halen we zeker ook goede resultaten. Zo heeft het geleid tot spuitschema’s zonder synthetische pyrethroïden, om nuttige insecten te sparen. We komen ook steeds meer tot spuitschema’s met daarin groene middelen. Op de juiste manier en op de goede plaats in het spuitschema leveren die middelen zeker hun bijdrage aan de bestrijding van ziekten en plagen. Alleen, de spuitschema’s met alleen maar groene middelen schieten tekort in het licht van de markteisen.”
“We maken dus echt wel stappen, maar de vraag is hoeveel tijd ons door de ministeries, ngo’s en de maatschappij gegund is om helemaal over te schakelen op die systeemaanpak. Een teler moet er natuurlijk wel net zoveel op kunnen vertrouwen als dat hij vertrouwt op zijn huidige manier van telen. We hebben vooral tijd nodig om de creativiteit en vakmanschap uit te sector om te zetten in nieuwe teeltsystemen.”
“Als sector zul je inderdaad ‘ons verhaal’ richting de overheid en de consument moeten zien over te brengen. Ik denk dat je dat ook moet koppelen aan maatschappelijke zaken. Denk aan het toenemen van obesitas, waarbij de sector kan meehelpen aan oplossingen daarvoor. Groenten en fruit passen ook helemaal in gezonde voedingspatronen. De sector kan daar dus een positieve bijdrage aan leveren, maar dan moeten we wel de tijd krijgen om de productie daarvan op een verantwoorde wijze te verduurzamen.”
Als sector moet je zelf aangeven hoe de weg naar verdere verduurzaming kan verlopen
“Dat goed onder de aandacht brengen, kan op verschillende manieren, maar je zult de mensen mee moeten nemen in jouw verhaal. Je kunt met trekkers naar Den Haag trekken en daarmee zet je het op de agenda, maar daarmee ben je er nog niet. Het gaat er ook om dat je als sector zelf aangeeft hoe de weg naar verdere verduurzaming kan verlopen, want verduurzaming is natuurlijk wel de route die we moeten bewandelen. Daar is iedereen het wel over eens.”
“Ik denk dat we de zaken toch meer collectief moeten gaan aanpakken, waardoor een soort sectoreenheid gaat ontstaan. Het moet via meerdere sporen, maar wel goed op elkaar afgestemd. LTO moet het spoor van de belangenbehartiging blijven volgen en op die manier haar netwerk blijven informeren. Tussen de platforms die er zijn, moet meer samenwerking komen, want uiteindelijk ben je allemaal met dezelfde zoektocht bezig.
Ik denk dat we de hele keten er nog beter bij moeten betrekken. De insteek van de onderzoeken die er binnen die platforms zijn moeten ook sectoroverstijgend zijn. Dus niet alleen ‘wat bereik je al dan niet met een bepaalde aanpak?’, maar ook: ‘wat zijn daarvan dan de consequenties voor de hele keten?’. En dat communiceer je dan weer richting de maatschappij. Daar zie ik ook wel een rol weggelegd voor de supermarkten, want die hebben het bereik en ze willen zich hierin ook profileren. We staan als sector voor de komende drie jaar zeker voor grote uitdagingen. Als we daarin samen optrekken, kunnen we daarvoor ook de oplossingen vinden.”