‘Vleestomaten telen is bijna een olympische sport. Daarom moet alles optimaal zijn.’
‘“We hebben nu gelukkig mooi weer maar de donkere periode zie je nog wel terug in het gewas”, zei Jan Zeinstra van Greenhouse Dili in Berlikum vorige week. De vleestomaten van het ras Rebelski (DRW 77-49) staan er desonsanks vrij goed bij. “We hebben de groei er goed in weten te houden door het klimaat aan te passen aan de hoeveelheid licht.”
Het heeft zeker geholpen dat hij maar twee koppen per vierkante meter heeft aangehouden (stengelafstand 60 centimeter). Daarbij dringt er meer licht door in het gewas. Het levert ook gemakkelijker grove vruchten op. “Bijna alles is nu BBB+, tomaten van 250 tot 300 gram per stuk. Door de ruime stand krijg je meer bloemen aan de tros en kun je snoeien op 4 vruchten. Zo kom je verder in productie met minder werk.”
Zeinstra verkoopt de sterk geribde en hoog geschouderde tomaten in 3 kilo verpakking aan een grote supermarktketen en een deel in duo-verpakking. “Alle tomaten hebben al een bestemming via de telersvereniging Best of Four.”
Luchtig telen
Ondanks het wisselende weer zijn er geen bladrandjes meer bijgekomen in de laatste maanden. “We telen vooral in de ochtend lekker luchtig. Het kan dan beter iets te fris aanvoelen dan bedompt.” Om 7 uur gaat de kastemperatuur naar de dagwaarde van 18 graden (17,5 graden stook plus een halve graad lucht), om 11 uur naar 23 graden plus 1,5 graden op licht die om 15 uur bereikt mag worden. De voornacht van 16 graden gaat om 19 uur in door af te luchten. “Maar onder een RV van 78 procent knijpen we de luchtramen eerst nog.” De nanacht van 17 graden gaat om 23 uur in. Het schermen is nu wel voorbij. Maar in week 20 heeft het nog 37 uur dicht gelegen. “Als de planttemperatuur te laag wordt, gaan er nog meer assimilaten naar de vruchten. Dat kost dan groei.”
Commandocentrum
De watergift is grotendeels geautomatiseerd maar Zeinstra besteedt er iedere dag heel veel aandacht aan. “Vleestomaten telen is bijna een olympische sport. Daarom moet alles optimaal zijn. De ec in de mat moet zo stabiel mogelijk zijn.” De planten krijgen tussen 9 en 18 uur het water en de voeding die ze nodig hebben, met een stabiele drain. Daarna mag de mat interen. “Maar om 23 uur bezoek ik altijd het commandocentrum om een of meer nachtbeurten in te stellen. De matweegschalen vertellen precies wat ik moet doen. De watergehaltegrafiek moet rustig dalen.” De ec in de mat is rond 4,2 en de druppel-ec is 3,2 met een lichtverlaging van 0,4 mS/cm.
Bladsnijden met chirurgische precisie
“De bladrandjes die er in maart ingekomen zijn hebben gelukkig niet tot problemen met Botrytis geleid. “We hebben een paar bespuitingen uitgevoerd en verder hebben we veel geïnvesteerd in bladpunten verwijderen en stengels nalopen. De uitval valt reuze mee voor zo’n gevoelig ras. We maken nog steeds een rondje als we tijd over hebben. Dat is toch een soort verzekeringspremie.” Het bladsnijden in de trostomaten (ras Roterno) is uitbesteed, maar in de vleestomaten houdt Zeinstra het liever in eigen hand. “Het moet met bijna chirurgische precisie gebeuren. Daarom doen we het alleen met ervaren eigen mensen die heel nauwkeurig werken.” Het gewaswerk is verder standaard. “We dieven iedere week alles en clippen steeds 80 procent van het gewas. Meer is niet nodig en als je langer wacht breken er te veel koppen.”
Al met al staat het gewas er redelijk bij zoals Zeinstra het wil hebben. “We zijn helemaal klaar voor de zomer.” De ruimere gewasstand zal geen probleem zijn, verwacht hij. “Rebelski maakt enorm grote bladeren. Het lijken wel palmbladeren. We zitten nu op een bladlengte van 55 centimeter en hebben ook wel eens 60 centimeter gemeten.” De productie valt dit jaar tegen. “We lopen 1,4 kilo per vierkante meter achter op vorig jaar. De eerste tros was een drama en het donkere weer deed de rest. Maar ik heb liever goede prijzen dan veel goedkope kilo’s.”
Betere controle wittevlieg
Omdat de tomatenrassen meeldauwtolerant zijn kunnen de zwavelverdampers uit blijven. Dat is gunstig voorde biologische bestrijders. “Als ik ’s avonds op de kar klim dan zie ik nu volop Macrolophus in de koppen zitten, ook ver van de rijen waar hebben bijgevoerd.” Toch hangt hij nog tweewekelijks kaartjes met Encarsia-poppen op. “We volgen nu een strakke planning, want vorig jaar hadden we veel last van wittevlieg die we met zeep probeerden te bestrijden. Nu willen we het veel beter onder controle houden.”
Bron: Groenten & Fruit – Auteur: Gerard Boonekamp