Keuzes voor energietransitie zijn van invloed op glastuinbouw. Voor de regio Rotterdam Den Haag zijn 3 modellen uitgewerkt.
In het rapport ‘Regionale Energietransitie regio Rotterdam Den Haag’ heeft energiebureau ECN modellen uitgewerkt voor onder meer lokale netwerken. Dan komen lokale energieclusters voor glastuinbouw in beeld met kleinere windmolenprojecten rondom kassen. De energieclusters zijn niet grootschalig aangesloten op een groter regionaal warmtenet of warmterotonde.
Aard- en restwarmte uitwisselen
In het andere model waarbij het energiepotentieel maximaal wordt benut, ontstaat er in regio Rotterdam Den Haag een groot warmteoverschot, blijkt uit deze gegevens. Meer dan de helft van de beschikbare warmte zal naar regio’s Holland-Rijnland en Midden-Holland worden geëxporteerd. Tuinders zitten op grote schaal op deze rotonde waarbij aardwarmte en restwarmte worden uitgewisseld. Deze grote sprong in energiebesparing is per bespaarde kiloton CO2 wel duurder dan de modellen met lokale netwerken.
Geen vastomlijnde modellen
De grootste besparing per geïnvesteerde miljoen euro is haalbaar in het model waarbij op efficiëntie wordt gestuurd. Geothermie is een logische optie voor een deel van de glastuinbouw, net als groen gas. Restwarmte is in dit model niet voor alle glastuinbouwgebieden beschikbaar, omdat aardwarmte goedkoper is.
De toekomstvisie wordt in de gemeenteraad van Westland besproken.
ECN benadrukt dat de toekomstmodellen geen vastomlijnde opties zijn, maar discussierichtingen. Voor de glastuinbouw staat vast in alle modellen dat aardwarmte de belangrijkste toekomstige warmtebron is.
Lees meer over het thema energie via GFactueel.nl/energie/