De coronacrisis stelt ons allemaal voor uitdagingen. Thuis lerende kinderen, werk dat doorgaat.
Maar bij ons mogen we niet mopperen: door onze ‘vitale beroepen’ hebben wij recht op kinderopvang. Ik hoef me niet druk te maken over verlies van werk en inkomsten. In de agrarische sector is dat wel anders. Het roept allerlei initiatieven uit de maatschappij op.
Als gevolg van de problemen in de bloemensector mochten we zelf komen tulpen plukken. De kinderen vonden het fantastisch
Als gevolg van de problemen in de bloemensector mochten we zelf komen tulpen plukken. De kinderen vonden het fantastisch. Maar het redt een bedrijf natuurlijk niet.
Fritesaardappelen: 1 miljard kilo onverkoopbaar
Niet veel later kwam het bericht dat 1 miljard kilo frietaardappelen onverkoopbaar werden. Van alle kanten zagen we op social media ideeën voorbijkomen: naar de voedselbank; een paar kilo voor oma.
Blijkbaar is 1 miljard kilo zo niet-te-bevatten veel, dat mensen niet snappen dat daar niet zomaar een bestemming voor is.
En zo komen er steeds meer sectoren in de problemen. We leven mee, want we kennen de frustratie van onverkoopbaar product maar al te goed.
De telefoon ging: ‘Hoi, met het Jeugdjournaal!’
Net op de dag dat wij een deel van de peren voor een goede prijs hebben weten te verkopen, gaat de telefoon. “Hoi, met het Jeugdjournaal!”
Ze willen over problemen in de agrarische sector een reportage maken waarin de kinderen aan het woord zijn. Maar … wij hebben nu eigenlijk geen problemen. We noemen daarom bedrijven waar dat nu anders is, en hangen op.
Maar papa, als de peren dan een keer niets meer waard zijn, bel je dan wel het jeugdjournaal?
Aan het eind van de dag vertellen we de jongens van het telefoontje. We hebben nog nooit vier koppies zo zien balen over het feit dat ons bedrijf nog goed doordraait. “Maar papa, als de peren dan een keer niets meer waard zijn, ga je ze dan wel bellen?”
Dat doen we. Het nummer is opgeslagen en nu maar wachten op de volgende crisis.