De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit bouwt aan een zelfinspectietool voor gewasbescherming. Daarmee kunnen telers zelf alle relevante gegevens over gewasbescherming verzamelen en intikken. Zo komen ze erachter op hoeveel punten een NVWA-inspecteur wel en vooral niet akkoord zou gaan. Het is een van de manieren waarop overheid en sectoren werken aan beter naleving van de regels, onder de noemer van ‘stimulerend toezicht’.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) liet in december weten dat twee op de drie geïnspecteerde telers zich voldoende houden aan de geldende wet- en regelgeving voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen. Dat bleek uit de resultaten van 500 inspecties die de NVWA in 2022 deed bij telers van fruit en groenten, gewassen in de sierteelt en van akkerbouwgewassen. Let op de positieve insteek. De uitvoeringsinstantie had ook kunnen zeggen dat een op de drie zich níét volledig aan de regels houdt.
Zelfinspectietool kan helpen tegen onbewuste fouten
Verderop in het bericht over 2022 noemt de NVWA haar bevindingen wel ‘zorgwekkend’, maar spreekt ze ook van een beleid van stimulerend toezicht en in gesprek gaan met brancheorganisaties. “We hebben inderdaad overleg met de NVWA”, bevestigt Peter Knippels. Hij is specialist gezonde planten bij LTO Nederland.
Vorige week nam hij samen met andere vertegenwoordigers vanuit de agrarische sector deel aan overleg met de NVWA. Daarbij kwam onder meer een al eerder aangekondigd zelfinspectietool ter sprake. Zo’n tool zou zeker kunnen helpen om het onbewust in de fout gaan te voorkomen. Veel overtredingen hebben te maken met de complexiteit van de regels, die ook nog eens voortdurend veranderen, bijvoorbeeld door nieuwe toelatingen, intrekkingen en veranderingen van gebruiksvoorschriften van middelen.
We hebben er op gehamerd dat je de tool als teler anoniem kunt gebruiken
“We staan positief tegenover de tool, hoewel we deze nog niet hebben kunnen beoordelen. We hebben er op gehamerd dat je die als teler anoniem kunt gebruiken. De tool mag niet worden gebruikt in de inspecties, voor het gericht bezoeken van bedrijven”, stelt Knippels.
Het overleg tussen de NVWA en het bedrijfsleven samen met de tool sluiten goed aan bij het beleid van zogenoemd ‘stimulerend toezicht’ dat deze uitvoeringsinstantie voorstaat. Zo is er specifiek voor de gerberateelt onder glas een project waarvoor 35 telers zich hebben aangemeld. Met sectorvertegenwoordigers en de NVWA kijken die telers hoe geïntegreerde gewasbescherming de afhankelijkheid van chemische middelen kan verminderen, zonder dat het de teeltresultaten laat kelderen. Het naleefpercentage van 28% voor de hele sierteelt onder glas moet er wel wat door kunnen verbeteren.
Naleefpercentages regels gewasbescherming per sector
Wanneer we een klein stukje inzoomen, dan is te zien dat specifiek in de open tuinbouwteelten en de akkerbouw het nalevingspercentage van gewasbeschermingsregels in de jaren vanaf 2018 stapje voor stapje verbeterd is van 67% naar 76% in 2022.
In de open teelten keek de NVWA in 2022 bij in totaal 154 inspecties vooral naar toepassingen met spuitapparatuur. Bij 41 inspecties schortte er iets aan, wat een nalevingspercentage van 76% betekent. In 18 van die 41 gevallen hield de gebruiker zich niet aan de algemene driftreducerende voorschriften in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Deze gebruikers maakten met name geen gebruik van een techniek die minimaal 75% driftreductie haalt. Ook werd acht keer geen gebruikgemaakt van een kantdop bij spuiten langs een sloot. Bij diezelfde 154 inspecties constateerde NVWA twee keer dat een teler een middel gebruikte dat niet in Nederland is toegelaten. Daarnaast gingen twee gebruikers in de fout door een middel te gebruiken dat wel een toelating in Nederland heeft, maar niet in de betreffende teelt.
Campagne bloembollensector heeft resultaat
Opmerkelijk is dat de bloembollenteelt, die toch in het centrum van de belangstelling staat met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, een nalevingspercentage haalt van 90%. Aan de andere kant is het niet verwonderlijk. Brancheorganisatie van deze sector KAVB heeft in de afgelopen jaren een intensieve communicatiecampagne uitgevoerd om telers te informeren over hoe de regels juist na te leven.
Ook de akkerbouw doet het beter dan gemiddeld met 79%. De fruitteelt en de vollegrondsgroenteteelt halen allebei niet meer dan 65%. Het slechtst scoort de buitenteelt van bloemen, planten en bomen. Daar was de inspecteur op een overigens vrij klein aantal inspecties van negen het maar één keer helemaal akkoord. Dat komt neer op een nalevingspercentage van 11%.
Ook de sierteelt onder glas scoort met een nalevingspercentage van 28% niet geweldig. Bij 25 inspecties kwamen er bij zeventien telers fouten aan het licht. Zes daarvan kregen naast een bestuurlijke boete ook een zogeheten last onder dwangsom opgelegd. Dat is een boete die bij een volgende overtreding als extra boete wordt opgelegd.
Na overtreding extra inspectie
En reken maar dat die volgende overtreding niet onopgemerkt zal blijven. Deze zes bedrijven weten al heel zeker dat de NVWA nog een keer langs zal komen. De inspectiedienst past sowieso de controles aan aan het type overtredingen, de oorzaken van die overtredingen en hoe de naleving over de jaren heen is in de betreffende sector.
“NVWA voert risicogerichte inspecties uit, daar waar niet-naleving tot risico’s voor de leefomgeving of water of natuur geeft. Hierbij maakt de NVWA bij de inspecties gebruik van data, technische innovatie en gedragskennis”, aldus de schriftelijke reactie op vragen over hoe willekeurig of juist niet de bezochte bedrijven worden geselecteerd.
Onderscheid tussen bewuste of onbewuste niet-naleving
Vanuit de sector kwam in december op de genoemde nalevingspercentages wel relativerende reacties. Hoe representatief is het berekenen van zulke percentages? Het gaat immers alleen over bedrijven en deelsectoren die NVWA ‘risicogericht’ heeft uitgekozen.
Een andere kanttekening die direct werd gemaakt, is dat de regels zo ingewikkeld zijn en ook steeds veranderen, dat telers met de beste bedoelingen toch de fout in gaan. De NVWA, schriftelijk: “Een onbewuste overtreding wordt vaak begaan, wanneer men bijvoorbeeld onvoldoende kennis heeft van de meest actuele regels. Bij bewuste overtreders worden bewust middelen fout ingezet. Om dit onderscheid te kunnen maken, onderzoeken we de beweegredenen van de niet-naleving, wat gerichte interventies kan opleveren.”
Er zijn zo veel eisen dat het én moeilijk is om te controleren én moeilijk om je eraan te houden
Natuur & Milieu: regels te ingewikkeld
Volgens Berthe Brouwer van Natuur & Milieu is het voor telers op twee manieren te makkelijk om in de fout te gaan. Ten eerste is de pakkans erg klein, dus wie fout wil, die komt er meestal mee weg. Maar ten tweede en misschien belangrijker nog: ook wie het helemaal goed wil doen, kan zomaar een regeltje of voorschriftje overtreden.
“Wij vinden dat de regelgeving veel te ingewikkeld is. Er zijn zo veel eisen dat het én moeilijk is om te controleren én moeilijk om je eraan te houden. De ruimte die er is om een gewasbeschermingsmiddel nog te mogen gebruiken, wordt door de sector tot het randje gevuld. De gebruiksvoorschriften worden zó precies gemaakt, in tijd, in dosering, in de te gebruiken spuitapparatuur en -techniek, dat het in de praktijk ook zomaar fout kan gaan. Bijvoorbeeld als het toch net wat harder waait of de spuitdoppen net niet helemaal goed staan afgesteld.”
In het reguliere contact dat Natuur & Milieu heeft met de NVWA, komt die complexiteit ook aan de orde als het gaat om meldingen die burgers doen van mogelijke overtredingen. Zo’n melding voldoet vaak niet aan alle voorwaarden om in behandeling te worden genomen. Maar de melder wil toch graag serieus worden genomen. “Goed dus dat de NVWA actiever contact opneemt met melders én met degene die over die melding gaat”, vindt Brouwer.
Nieuw initiatief Natuur & Milieu op komst
Ook Natuur & Milieu wil graag weer actiever in gesprek over gewasbescherming met de keten van teelt tot en met supermarkt. Inmiddels alweer tien jaar geleden stond de organisatie mede aan de wieg van het duurzaamheidskeurmerk Beter Voor van Albert Heijn en zijn telers. “We komen het komend halfjaar met een nieuw initiatief voor verduurzaming van de keten. Het gaat ons er uiteindelijk vooral om dat er minder bestrijdingsmiddelen moeten worden goedgekeurd en meer moet worden ingezet op natuurinclusieve manieren van telen, met grotere diversiteit van gewassen, goed bodembeheer en ruimere rotaties, die bijdragen aan plantgezondheid, biologische bestrijders en mechanische bestrijding.”
Robuuste teelt het lastigst in fruit
Om niet steeds op dat randje te balanceren van wel of niet over de schreef te gaan met middelengebruik, zouden telers zich op robuustere gewassen en teeltsystemen moeten richten. Weerbare planten die tegen een stootje kunnen, omdat ze worden ondersteund door een gezond bodemleven of door een staand legertje natuurlijke vijanden in de kas.
In de fruitteelt is het op die manier ‘vereenvoudigen’ van gewasbescherming misschien wel het lastigst. De bomen worden voor tientallen jaren geplant, en een nieuw ‘robuust’ hoofdras appel of peer is er niet zomaar. “Maar wij onderschrijven de stelling van Natuur & Milieu dat het hele stelsel van regels te ingewikkeld is”, zegt voorzitter Ron Mulders van de Nederlandse Fruittelersorganisatie NFO. “En dat we toe moeten naar een nieuw systeem van gezonde teelt in plaats van als middel A verboden wordt dan maar te zoeken naar middel B dat hopelijk ongeveer hetzelfde doet.”
Om te laten zien dat dat pad naar een andere manier van gewasbescherming nu al wordt uitgezet, nam Mulders – tevens portefeuillehouder plantgezondheid bij LTO Nederland – de mensen van de NVWA onlangs nog mee naar de Proeftuin voor de Fruitteelt in Randwijk (Gelderland). “Ik weet dat het de politiek is die gaat over de regels en dat de NVWA ze uitvoert. Maar het is ook zo dat de beweging naar die nieuwe systemen een collectieve opdracht is, voor de industrie, de onderzoekers en adviseurs en ook voor overheid inclusief handhaving.”
Het is nogal een verschil of je een verschrijving maakt in je registratie of dat je een verboden middel gebruikt
Onderscheid hoofd- en bijzaken in regels gewasbescherming
Gaat het om het meten en monitoren van de naleving van de gewasbeschermingsregels, dan zou het Mulders wel wat waard zijn als daarbij duidelijk onderscheid komt tussen hoofd- en bijzaken. “Wat bij het halen van duurzaamheidscertificaten minors, majors en criticals heet. Het is nogal een verschil of je een verschrijving maakt in je registratie of dat je een verboden middel gebruikt. Als je weet dat in de Nederlandse fruitteeltgebieden er inmiddels géén overschrijdingen meer zijn van de waterkwaliteitsnorm, dan doen we per saldo toch wel iets goed.”
Peter Knippels van LTO Nederland ziet vooral heel veel kennishonger bij alle telers in alle deelsectoren. De boomteelt bespreekt gewasbescherming en naleving in studiekringen, de NFO belegt bijeenkomsten. En laatst was er een bijeenkomst in het World Horti Center in Naaldwijk (Zuid-Holland) waar glastuinders massaal op af kwamen. “Wij doen voor ook de vollegrondsgroenteteelt en de akkerbouw samen met de BO Akkerbouw een duit in het zakje met best practices en ambassadeurs uit de praktijk. Er gebeurt echt heel veel.”