Doorgaan naar artikel

Telers bestuderen grond en werken aan betere bodem

Een goede bodem is belangrijk om verlies van mineralen naar het milieu te voorkomen. Het Louis Bolk Instituut vormt groepen telers die aan een betere bodem werken.

Bij het stellen van een diagnose van de bodemkwaliteit moet een teler eerst in de grond kijken door een profielkuil te graven. Het graven van de kuil en het beoordelen van het profiel geeft veel inzicht in de kwaliteit van de bodem. Pas op de tweede plaats komt de chemische analyse van de bodem. Dat zei Leen Janmaat, adviseur van het Louis Bolk Instituut tijdens een veldbijeenkomst voor akkerbouwers in Laren (Gld.).

Visuele bodemscan ontwikkeld

Dit is de eerste in een serie veldbijeenkomsten waarbij een groep telers gezamenlijk de bodem onder hun percelen beoordelen en met elkaar oplossingen zoeken voor problemen waar de betreffende teler tegenaan loopt. Het Louis Bolk Instituut ontwikkelde hiervoor een visuele bodemscan waarmee telers zelf aan de slag kunnen. Aan de hand van foto’s kunnen telers een waardering geven voor de structuur, beworteling, waterhuishouding en het bodemleven in het profiel.

In opdracht van Provincie Gelderland vormt het Louis Bolk Instituut in samenwerking met duurzaamheidsorganisatie Veldleeuwerik groepen telers, die met gezamenlijke kennis en ervaring onder leiding van een bodemspecialist werken aan een betere bodem. De provincie subsidieert het project uit het provinciale programma Bodem en Ondergrond dat al een aantal jaren loopt. Het uiteindelijke doel is om te komen tot een teeltsysteem met een minimale impact op de omgeving en een maximaal rendement voor de teler.

Verdichting ondergrond

Hét probleem waar telers tegenaan lopen is verdichting van de ondergrond. Naar schatting heeft de helft van de bodems te maken met een verdichting die ten koste gaat van de opbrengst. Daarnaast wordt de bindingscapaciteit van de bodem onvoldoende benut. Daardoor gaan nutriënten naar het milieu verloren, zijn organischestofbalansen te vaak negatief en functioneert het bodemleven onvoldoende. Ook wordt een toename van bodemgebonden ziekten geconstateerd.

Een groep Gelderse akkerbouwers beoordeelt onder leiding van LBI adviseur Leen Janmaat het bodemprofiel van een perceel zandgrond. - Foto: Koos Groenewold

Een groep Gelderse akkerbouwers beoordeelt onder leiding van LBI adviseur Leen Janmaat het bodemprofiel van een perceel zandgrond. – Foto: Koos Groenewold

De eerste bijeenkomst was op het akkerbouwbedrijf van Henk Wansink in Laren (Gld.). Op een laag gelegen perceel humeuze zandgrond, dat Wansink kwalificeert als vrij nat, zijn twee profielkuilen gegraven om te beoordelen wat er aan de hand is. Een beperking van het perceel is dat de grond na veel regen lang nat blijft. In de kuil op de kopakker constateert Janmaat een verdichting in de ondergrond. Dat zou een oorzaak kunnen zijn van stagnatie van het water.

Hoge grondwaterstand, intensiever draineren

Verderop in het perceel is er echter nauwelijks sprake van verdichting. De structuur is mooi brokkelig en de wortels van de groenbemester groeien tot onder de bouwvoor. Wel is aan roestvlekken in het profiel te zien dat de grondwaterstand hoog oploopt en het water langere tijd onderin de bouwvoor blijft hangen. Gezien de goede structuur zoekt Janmaat de oplossing in een intensievere drainage van het perceel.

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Luuk Meijering

redacteur akkerbouw

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin