Doorgaan naar artikel

‘Teler professioneler, maar het blijft een way of life’

Vanaf deze maand is Joost Stallen (65) vakredacteur in ruste.

Sinds 1992 voor Groenten & Fruit met pen en schrijfblok en camera langs gaande op de teeltbedrijven, is hem vooral de professionalisering en de schaalvergroting opgevallen. “Van meer dan 20.000 veilingtelers naar nog maar een paar duizend individueel werkende ondernemers, die allemaal zelf hun broek moeten ophouden. En in het bijzonder in de vollegrond, met al die kleine gewasjes, valt me op dat er dan ook nog voor elke teelt mechanisatie op maat wordt ontwikkeld. Terwijl in de akkerbouw een ploeg nog steeds een ploeg is en een trekker een trekker.”

Dat heeft alles te maken met de grote arbeidsvraag in de tuinbouw.

“Toen ik net bij Groenten & Fruit kwam, was het nog folklore dat er elk jaar in maart crisisbijeenkomsten waren over hoe we nu weer aan genoeg oogstpersoneel konden komen. Met elk jaar weer nieuwe regels voor gelegenheidsarbeid en uit welke landen wel of geen werkers vandaan mochten worden gehaald. Nu is er weer schaarste en dus is veel van die mechanisatie bedoeld om arbeid te besparen.”

Je bent toentertijd nog op reportage geweest bij aspergeteler José Jansen, over gedoe met arbeid gesproken.

“Ja, een van de meest bijzondere gesprekken. José was het type spookrijder die vindt dat iedereen aan de verkeerde kant van de weg rijdt. Maar aan de andere kant, de media maakten er ook wel weer een spektakel van. Er stond daar een hek om het bedrijf, nog niet tot aan je heup. Maar met een laag camerastandpunt werd dat in beeld gebracht alsof er geen ontsnappen mogelijk was. Ik heb me ook heel lang kapot geërgerd aan de manier waarop boeren met een overall aan en een sigaar in de mond werden gefilmd, toen je nog de Landbouw RAI had. En nu nog zoiets als Boer zoekt Vrouw.”

Wat meer belicht zou mogen worden is het enorme risico dat op het moderne tuinbouwbedrijf wordt genomen.

“Welke beroepsgroep investeert zo veel met zulke risico’s? Een teelt móét slagen. En de prijzen moeten ook goed zijn. Het onbegrip van burgers die je daarover spreekt. Vrienden van me, die dan zeggen: ‘dan vragen ze toch meer’ als het gaat over alle toenemende kosten. Of ‘dan gaan ze toch gewoon biologisch telen’, als het gaat over de druk op de telers om met steeds minder gewasbeschermingsmiddelen toch die teelt maar rond te krijgen. ‘Ga jij ook biologisch kopen dan?’, zeg ik dan terug.”

Dat deed je zelf wel toen je kleine kinderen had.

“Ja, klopt. Toen reageerde ik als een burger. Ging ik biologische aardbeien kopen. Bleken die verhalen over gifkoninkjes toch mijn vertrouwen te hebben geraakt. En nu ik een eerste kleinkind heb, is die reflex er weer. Druiven van verre herkomsten laat ik toch maar staan.”

Die gifkoninkjes, dat was de vileine versie van de milieuclubs op de term zomerkoninkjes voor aardbeien.

“Dat was in de tijd dat je ’s zomers Hollandse aardbeien had en ’s winters rode kogels uit Spanje. De opkomst van aardbeien en ander zachtfruit uit Nederland uit de kas, dat is ook wel een opmerkelijke ontwikkeling geweest. Die smakeloze keiharde Spaanse aardbeien, die zie je nu niet meer. Aardbeien, witlof en spruiten heb ik altijd de mooiste teelten gevonden om over te schrijven. Omdat het zo moeilijk is. En ook al zijn de telers ondernemers geworden, het blijven toch ook gewoon mensen die er met ziel en zaligheid instappen. Telen is niet in de eerste plaats een manier om geld te verdienen. Maar een way of life. En dat was het schrijven erover ook. Dat ga ik wel missen. Maar mensen hoeven míj niet te gaan missen. Als ze wat te melden hebben voor Groenten & Fruit, dan kunnen ze nu gewoon mijn collega Stan Verstegen bellen.”

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin