Bij Joep van de Bool in het Midden-Limburgse Neer zit vrijwel al het plantgoed in de grond. Aanvankelijk zorgde de nattigheid voor achterstand bij het planten, maar uiteindelijk lukte het de ondernemer toch om alles bijtijds de grond in te krijgen.
“Tussen de buien door wisten we steeds een momentje te vinden om weer een planting erin te krijgen”, zegt de biologische teler, die ruim 40 verschillende groentegewassen teelt. “Voordeel is dat wij op hoge zandgronden zitten. Ook zijn wij in het najaar altijd relatief vroeg – rond begin oktober – klaar met de zware werkzaamheden. Hierdoor blijft je grondstructuur goed intact. Dat geeft al een voorsprong en betaalt zich terug in het voorjaar. Ik prijs me gelukkig dat we alles op tijd hebben kunnen planten; dat is bij veel collega’s wel anders.”
Niet-uniforme groei
Inmiddels worden ook al de eerste gewassen geoogst. Zo startte Van de Bool in week 18 met het oogsten van de eerste sla, in week 19 volgde de spitskool. “En volgende week kunnen we starten met de koolrabi”, zegt hij op 10 mei. “De groei bij de eerste plantingen is niet uniform, als gevolg van de nattigheid. Hierdoor kun je de percelen niet fatsoenlijk in één keer wegsnijden. Bij planting 3 en 4is dit effect al minder; naarmate de weken vorderden kwamen de gewassen strakker te staan. Wel moeten we bij de spitskool en koolrabi opletten dat deze niet gaan barsten, als gevolg van de vele regen met daar bovenop de hogere temperaturen. Vooralsnog lijkt dat mee te vallen.”
De beken konden het water niet meer aan. Hierdoor verzoop een halve hectare pompoenen, die we net hadden geplant
Verzopen
Ook recent kregen de gewassen van de teler nog flink wat water te verstouwen. “Afgelopen week viel er bijvoorbeeld 85 millimeter aan regen”, zegt hij op 10 mei. “Vorige week donderdag zelfs 52 millimeter op één dag. De beken konden het water niet meer aan. Hierdoor verzoop een halve hectare pompoenen, die we net hadden geplant.”
Door de nattigheid ligt ook schimmelvorming op de loer, in onder meer de koolgewassen, bleekselderij en uien. “Door het toedienen van sporenelementen en bladvoeding proberen we ervoor te zorgen dat onze gewassen wat dit betreft weerbaarder zijn.”
Wildnetten uit de schuur
Naast de nattigheid is ook wildschade een issue voor de teler. Onder meer hazen zorgen voor problemen, in met name koolgewassen. “Deze mogen sinds enkele jaren niet meer worden bejaagd in Limburg, waardoor de populatie behoorlijk is toegenomen. Ook duiven zorgen voor veel schade, deze pikken de randen van onder andere de spitskool aan. Vooral op de plekken waar de groei achterblijft en op net geplante percelen hebben we best wel wat wildschade. Om de hazen te weren, hebben we onlangs de wildnetten weer uit de schuur gehaald en geplaatst. Ook heb ik wat nieuwe rollen besteld. Maar dat brengt natuurlijk wel kosten met zich mee, ook vergt dit arbeid. De tegenslag komt dit voorjaar van alle kanten; het is bijna te vergelijken met de tien plagen van Egypte. Je denkt inmiddels: wat zal er nog meer komen?”
Stijgende loonkosten
Van de Bool is ook volop bezig met onkruidbestrijding, deels mechanisch en deels handmatig. “Dit laatste wordt een dure hobby, doordat de loonkosten almaar verder stijgen. Daar moeten we iets mee, maar machines zijn gruwelijk duur. Het is wachten op een fikse subsidie. Bijkomend aandachtspunt is dat veel arbeidsmigranten vandaag de dag nauwelijks meer feeling hebben met wat ze doen; de betrokkenheid en motivatie ontbreken.”
Auteur: Ank van Lier