Geen oproep- en nulurencontracten meer, maar een basiscontract, met ten minste een kwartaalurennorm. En geen onderbrekingstermijn meer, waarna een nieuwe reeks van tijdelijke arbeidscontracten kan beginnen.
Dat zijn twee belangrijke maatregelen die minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aankondigt in een Kamerbrief over de hervorming van de arbeidsmarkt. Eerder al was het einde aan oproepcontracten aangekondigd in de strijd tegen schijnzelfstandigheid.
Wetsvoorstel certificering uitzendbranche
In dezelfde kamerbrief laat de minister ook weten al medio dit jaar een concept-wetsvoorstel te publiceren over verplichte certificering van de uitzendbureaus. Zowel het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten als de SER hebben geconcludeerd dat het met de rechten van uitzendkrachten te vaak misgaat, aldus Van Gennip.
Geen eindeloze reeks tijdelijke contracten
Het kabinet wil voorkomen dat structureel werk in permanente tijdelijkheid wordt ingevuld. Het kabinet vindt het daarom van belang om draaideurconstructies bij tijdelijk werk te voorkomen. Daarom gaat ook de onderbrekingstermijn tussen reeksen van tijdelijke contracten op de helling. Nu kan een tijdelijke arbeidskracht na 6 of in geval van seizoensarbeid 3 maanden uit dienst weer een nieuw tijdelijk arbeidscontract worden aangeboden.
Bij dergelijke tussenpozen begint weer een nieuwe keten van tijdelijke contracten (bij seizoenswerk geldt bij cao een tussenpoos van ten minste 3 maanden). Dit betekent dat bij deze groep werkgevers toch kans is op een zogenaamde ‘draaideurconstructie’ waarbij een werknemer na de tussenpoos weer opnieuw op een tijdelijk contract aan het werk komt bij dezelfde werkgever, al dan niet via opvolgend werkgeverschap.
Wellicht uitzondering seizoensarbeid
Het kabinet vindt dit dergelijke draaideurconstructies ongewenst. En beoogt daarom te regelen dat een keten van contracten niet opnieuw begint na een tussenperiode, maar dat al het voorgaande werk onderdeel is van de keten. Wel zal het kabinet een administratieve vervaltermijn uitwerken. Ook wordt nog onderzocht of en hoe deze regel van toepassing wordt op seizoensarbeid. Voor scholieren en studenten met een bijbaan blijft wel de onderbrekingstermijn van 6 maanden bestaan.
Commissie voor bemiddelen in geschillen
Verder komt er dit najaar uitsluitsel over een ‘arbeidscommissie’ die kan bemiddelen in arbeidsconflicten tussen werkgevers en ‘kwetsbare werknemers’. Dit was een van de aanbevelingen van de commissie Roemer. Met name arbeidsmigranten hebben in geval van een geschil met hun werkgever een bijzonder zwakke positie. Maar omdat toegang alleen voor arbeidsmigranten tegen het principe van gelijke behandeling ingaat, wil Van Gennip een dergelijke geschillencommissie (vergelijkbaar met de al jaren bestaande Huurcommissie) toegankelijk maken voor alle werknemers.