De Rabobank zegt wel dat telers moeten streven naar toegevoegde waarde modellen, maar stimuleert met haar financiering vooral schaalvergroting en kostprijsverlaging.
Dat concludeert student van de TU Delft Noortje Schrauwen in haar onderzoek Innovativeness of innovation. Het is een uitgebreid sociaal economisch onderzoek naar de Westlandse glastuinbouw. Het onderzoek is mede-gefinancierd door innovatienetwerk SIGN en wordt door SIGN als grondig en relevant omschreven. Schrauwen vraagt zich bijvoorbeeld af waarom banken alleen leningen verstrekken voor (on)roerend goed en niet voor zaken als marketingcampagnes.
Schrauwen constateert op basis van gesprekken met ondermeer leden van telersvereniging Prominent en de Rabobank Westland dat de bank geen sectorvisie heeft. Wel is Rabobank Westland een steeds grotere rol gaan spelen in de sector door telers meer te informeren over zaken en workshops te organiseren. Het steekt telers dat de Rabobank blijkbaar een strategie volgt om grote bedrijven waar veel geld uitstaat overeind te houden en bij kleinere bedrijven sneller de financiering te stoppen, maar de Rabobank ontkent in het rapport dat zo’n beleid bestaat. “Daar hebben we geen beleid voor. Dat vragen ze: wanneer wordt een bedrijf overeind gehouden? Een jaar wachten en aankijken helpt vaak ook wel, en tuurlijk zijn er bedrijven bij die weinig vet op de botten hebben, die we overeind houden en bedrijven die met veel vermogen gestopt worden, omdat er dan weinig financiering in zit. Bij die ander zit er veel van ons in”
Bij grote bedrijven met veel leningen speelt de bank een belangrijke rol bij beslissingen, stelt Schrauwen. Daar zullen investeringen vaker om kostprijsverlaging draaien. Bedrijven met relatief weinig vreemd vermogen opereren vrijer en kunnen makkelijker omschakelen naar toegevoegde waarde strategie.