Europese lidstaten mogen geen vrijstellingen verlenen voor het gebruik van neonicotinoïden in gecoat zaad. Het Europese Hof van Justitie in Luxemburg heeft dat uitgesproken in een zaak die was aangespannen door Pesticide Action Network, de Belgische natuurorganisatie Nature & Progrès en een Belgische imker.
De Europese Unie heeft de toelating van neonicotinoïden als insectenbestrijder zeer beperkt, onder meer vanwege de schadelijke werking voor bijen. Een groot aantal lidstaten heeft echter uitzonderingen toegelaten, waarbij neonicotinoïden (thiamethoxam en clothianidin) werden toegelaten. In verschillende lidstaten is voor de bietenteelt een uitzondering gemaakt. Nederland heeft dat niet gedaan.
De rechter stelt dat de mogelijkheid om bij uitzondering en uit landbouwkundige noodzaak een gewasbeschermingsmiddel toe te laten, niet door een lidstaat kan worden gebruikt om “gewasbeschermingsmiddelen voor de behandeling van zaden toe te staan, evenals het in de handel brengen en het gebruik van zaden die met deze producten zijn behandeld, aangezien het op de markt brengen en het gebruik van zaden die met behulp van diezelfde producten zijn behandeld, bij uitvoeringsverordening uitdrukkelijk is verboden.
Hof: lidstaten leggen regels verkeerd uit
Volgens het Europese Hof van Justitie leggen de lidstaten de Europese regels verkeerd uit. Het hof benadrukt dat de lidstaten de verplichting hebben om alle nodige maatregelen te nemen om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te beperken. Daarbij moet waar mogelijk de voorkeur worden gegeven aan niet-chemische methodes. Die verplichting betekent dat professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen moeten overschakelen naar andere bestrijdingsmethoden en producten met de laagste risico’s voor mens en milieu, aldus het hof.
In de kwestie stonden verschillende lidstaten de Belgische overheid bij. Frankrijk Griekenland, Hongarije en Finland schaarden zich achter het Belgische standpunt, evenals het bedrijf Sesvanderhave, de Confederatie van Belgische Bietentelers, de Algemene Vereniging van Suikerfabrikanten van België (Subel), Isera & Scaldis Sugar SA (Iscal Sugar) en de Tiense Suikerraffinaderij.,
De uitspraak van het hof is gedaan op verzoek van de Belgische Raad van State, die zogenoemde prejudiciële vragen had gesteld. De Belgische rechter moet op basis van het oordeel van het hof nu een uitspraak doen.
In een reactie stelt Hans Muilerman van PAN Europe dat met deze uitspraak een mijlpaal is gezet. “Hiermee wordt een eind gemaakt aan tien jaar misbruik door lidstaten, met goedkleuring van de Europese Commissie.”