“We gaan voor maximaal draagvlak, dat heeft nu de hoogste prioriteit”, herhaalde Janny Trouw meermalen voor circa 50 belangstellenden tijdens de tweede deelnemersbijeenkomst van de Stichting aardbeionderzoek (SAO). “De basis ligt er, wij faciliteren, maar het is aan de leden om de organisatie verder aan het draaien te krijgen en te vergroten.”
ZLTO-Gewascoördinator en SAO-bestuurslid Janny Trouw kwam niet voor niets met de oproep aan de huidige ruim 90 productietelers die deelnemer zijn aan de SAO, om zich in te spannen. Want het aantal deelnemers is weliswaar al heel behoorlijk, maar er is ook een flinke groep die zich nog niet heeft gemeld. En dat zou eigenlijk wel moeten, gezien het aantal uitdagingen waarvoor de aardbeisector staat, aldus Trouw. Dat strekt zich uit van vragen over de aanpak van acute teeltproblemen tot algemene, vaak structureel ingrijpende zaken als milieu en water.
Aan de slag
De eerste onderzoeksprioriteiten waarmee de SAO inmiddels aan de slag is gegaan, hebben betrekking op Erwinia, witte vlieg, trips, de suzuki-fruitvlieg en Pestalotiopsis. Deze onderwerpen zijn voortgekomen uit een brede inventarisatie bij de teelt in de vollegrond, teelt onder bedekking (stellingen en tunnels) en glas.
Voor de genoemde onderwerpen zijn onlangs werkgroepen opgezet, waarin de beschikbare kennis en (praktijk)ervaring zoveel mogelijk is gebundeld. In het ‘huidige rijtje onderzoeksprioriteiten ontbreekt ‘aardbeibloesemkever’, door de vollegrond en de bedekte teelten ook aangeduid als een probleem met hoge prioriteit. “Ook daarvoor kan op korte termijn een wekgroep opgezet worden, als daar voldoende inbreng voor is van leden”, zegt Trouw. “Alles kan, want de SAO is van de leden, van jullie dus.”
‘Beste koop’
De werkgroepen bestaan – tot nu toe – uit steeds één tot drie telers, één of enkele adviseurs en soms nog een onderzoeker. “Zo proberen we bestaande kennis zoveel mogelijk te bundelen. Dat betekent ook dat als telers of anderen mensen een bijdrage kunnen leveren, ze van harte worden uitgenodigd die bijdrage ook concreet te leveren.”
Uiteindelijk moet de inspanning van een werkgroep zoveel mogelijk uitmonden in een concrete oplossing of een handvat; bijvoorbeeld door aan te haken bij bestaand onderzoek, of door juist aan te sturen op (hernieuwd of nieuw) onderzoek. Dat betekent dat de werkgroep de juiste onderzoeksvragen moet formuleren, waarna onderzoekspartijen offertes kunnen indienen voor de uitvoering van het onderzoek. Trouw: “We proberen zo te kiezen voor de ‘beste koop’”.
Tarieven
De financiering komt vooral van bijdragen van plantvermeerderaars en opkweekbedrijven, en van de productietelers. Van instappende bedrijven wordt een bijdrage gevraagd van € 250, plus een teelt/oppervlakteafhankelijke bijdrage. Voor 2018 is die voor de vollegrond vastgesteld op € 25 per hectare, voor teelten uit de grond/bedekt € 60 en voor teelten onder glas is dat € 100 hectare.
De SAO heeft een eigen website met een openbaar deel voor algemene onderzoeksdossiers en met toegang tot openbare onderzoeksdossiers en projecten, en een deel dat alleen toegankelijk is voor SAO-leden.