Europese lidstaten hebben steeds meer de neiging tijdelijke vrijstellingen te geven voor niet-toegelaten gewasbeschermingsmiddelen. Dat leidt tot een ongelijk speelveld.
Europees milieucommissaris Vytenis Andriukaitis is bezorgd over het toenemende gebruik van tijdelijke vrijstellingen. In de vergadering van landbouwministers is dat probleem aan de orde. De Oostenrijkse voorzitter Elizabeth Köstinger heeft eerder in het algemeen plantgezondheid en gewasbescherming op de agenda gezet. De problematiek rond de vrijstelling voor verboden middelen is actueel, nu een aantal lidstaten heeft besloten neonicotinoïden bij uitzondering toe te staan, terwijl de middelen niet langer toegelaten zijn.
Lees verder onder de tweet.
Binnen het EP ( Eur. Parlement) discussie over toelatingsbeleid gewasbeschermingsmiddelen @koppert https://t.co/jtBLErTvKR
— Joost de Jong (@j_dejong2) 10 december 2018
Volgens landbouwminister Carola Schouten leidt het strenge goedkeuringsproces voor werkzame stoffen tot een vermindering van het aantal beschikbare middelen. Daardoor komen boeren in de problemen als zich bepaalde ziekten of plagen voordoen in hun gewassen. “Dit leidt tot het steeds vaker verlenen van tijdelijke vrijstellingen door lidstaten en dus tot een ongelijk speelveld”, constateert Schouten.
Tijdens de vorige vergadering van landbouwministers, op 19 november, heeft Europees commissaris Vytenis Andriukaitis betoogt dat lidstaten meer werk moeten maken van het wederzijds erkennen van toegelaten middelen. Daarmee krijgen boeren en tuinders de beschikking over meer middelen.
Schouten vindt dat de goedkeuring van laag-risicostoffen moet worden vereenvoudigd, op zowel Europees niveau (toelating van werkzame stoffen) als lidstaatniveau (toelating van middelen waarin die werkzame stoffen zijn verwerkt).
Toenemende druk op Schouten om neonicotinoïden
De druk op minister Carola Schouten rondom de tijdelijke toelating voor neonicotinoïden neemt toe. Terwijl de Tweede Kamer om opheldering vraagt rondom de procedure en het verschil in beleid tussen Europese lidstaten, blijkt dat het in de praktijk al 5 voor 12 is. Als de toelating er komt, moeten veredelaars het zaad immers ook nog van de werkzame stoffen voorzien. De bietenzaadbestellingen vinden voornamelijk de komende 2 maanden plaats. “We hebben intensief contact met Suiker Unie, maar de tijd tikt door”, zegt Marcel Arts van KWS. “In Duitsland kunnen we tot 19 december zaad behandelen. Zo nodig bekijken we andere mogelijkheden.”
Leendert Hanse van SESVanderHave geeft aan dat de tijdnood per kweker en marktaandeel zal verschillen. “Wij bewerken zaden als de bestelling rond is, dus begin januari. Anderen hebben dat misschien al gedaan om aan de vraag tegemoet te kunnen komen. De productiecapaciteit van een fabriek is natuurlijk beperkt. Hoe eerder we weten waar we aan toe zijn, hoe beter.”
De landbouwcommissie in de Tweede Kamer heeft de minister gevraagd uiterlijk 23 januari 2019 te laten weten welke afweging Nederland maakt. Tot nu toe heeft de minister steeds gezegd geen gebruik te willen maken van de uitzonderingsmogelijkheid voor de toelating van neonicotinoïden. In België is vorige week toelating verleend voor teelt 2019, echter met voorwaarden voor vervolgteelten.
Zaadomhulling met neonicotinoiden kan nog in suikerbiet https://t.co/giUR5Eo25A
— VILT vzw (@vilt_nieuws) 5 december 2018