Is de stand van zaken in gewasbescherming inmiddels zo duurzaam en mooi dat we er gerust mee naar buiten kunnen? Of toch nog maar even niet?
Bayer is vanaf dit jaar een van de hoofdsponsors van Kom in de Kas. Medewerkers van het bedrijf zullen over een paar weken dus tegenover flinke mensenmassa’s staan en een poging ondernemen om uit te leggen hoe gewasbescherming toe gaat op hedendaagse tuinbouw bedrijven. Als er een bedrijf is dat een goed verhaal kan vertellen over plantgezondheid dan is het natuurlijk wel de firma die ons ooit de aspirine bracht. Waarom immers wél die pijn stillende en koortsremmende pilletjes vertrouwen en innemen, maar níét de middeltjes die na lang onderzoek en veel tests zijn toegelaten om planten mee te beschermen?
Toch kan ik me heel goed voorstellen dat er tuinders zijn, die het maar liever niet hebben over de volle breedte van gewasbescherming. De beestjes die de laatste decennia zo vertrouwd zijn in de kassen, ja. De middelen van natuurlijke oorsprong, zoals plantversterkers en biociden op basis van bacterieën of schimmels, oké. Maar voor het hele verhaal moet je het toch ook hebben over al die chemische middelen die nog steeds in die kast met dat doodshoofd erop staan.
Twintig jaar geleden was het op de redactie van Groenten & Fruit een van de laatste taboes. Géén foto’s van tuinders met gasmaskers op en een rugspuit. En trekkers met spuitbomen eigenlijk liever ook niet; in elk geval niet op de cover. Een groot onderzoek naar het middelengebruik in de Nederlandse tuinbouw, inclusief illegaal middelengebruik, door een commissie onder leiding van voormalig milieuminister Hans Alders, bleef in de jaren 90 strikt geheim.
Is de tijd rijp om die geheimhouding te laten varen? Of kunnen we toch maar beter het goede voor het gewas doen – netjes volgens het etiket – en het daar maar verder níét over hebben? Be good and don’t tell it.