Smart farming gaat de agri- & foodketen veel brengen, zegt Robert Berendes. Maar of de positie van de boeren in de keten groter wordt, staat bepaald niet vast. Voor het individuele boerenbedrijf is de datagedreven landbouw erg lastig.
“Het is maar zeer de vraag of smart farming gaat zorgen voor een verandering van de positie van de boer in de keten. Ik ben daar sceptisch over.” Dat zegt Robert Berendes van het Zwitserse managementbureau A-Connect, dat bedrijven wereldwijd adviseert over de toepassing van onder meer smart farmingtechnologie. Hij sprak deze week in Amsterdam op het congres Crop, Innovation & Business.
Robert Berendes verwacht wel dat smart farming tot enorme veranderingen in de agri- en foodketen gaat zorgen. Hij spreekt ook voor de landbouw van digitale disruptie, het fenomeen dat jonge bedrijven door digitale innovatie in een heel korte tijd een dominante positie in een markt kunnen innemen, ten koste van bestaande marktpartijen. “Voor de korte termijn wordt smart farming ernstig óverschat, voor de langere termijn ernstig ónderschat. De komende vijf jaar gaat wereldwijd in de agri en food meer veranderen dan de afgelopen 30 jaar is veranderd.” In de hele keten, zo zegt Berendes, zal smart farming zorgen voor efficientiëslagen en kwaliteitsverbetering ter waarde van biljoenen euro‘s.
Maar dit gaat naar zijn mening niet vanzelfsprekend gepaard met een herverdeling van de marges in de keten en meer rendement voor de boer. “Smart farming verandert de economische patronen niet. De winsten gaan naar de concentratiepunten in de keten. En dat zijn niet de boerenbedrijven.”
‘Het is een misvatting dat het hebben van veel data waardevol is’
“Ik zie grote teleurstellingen bij akkerbouwers die met hooggespannen verwachtingen met smart farming aan de slag zijn gegaan. Ze verzamelen enorme hoeveelheden ongecontroleerde data, en weten zich er vervolgens geen raad mee. Maar wat nou precies de invloed van al die data op de plant is, blijft onduidelijk. Eerst is sprake van een grote overschatting van wat het gaat brengen. Daarna komt de teleurstelling, omdat er geen profijt uit komt. Ik zie veel akkerbouwers investeren in apparatuur voor het verzamelen van data, net zoals ze landbouwmachines, kunstmest of pesticiden kopen; namelijk met het idee dat ze er zeker wat aan hebben. Het is een misvatting, een hype, dat het hebben van veel data waardevol is. Landbouw is zeer complex. Per gewas neemt een teler 44 beslissingen per jaar. Elke beslissing kan hij hij maar één keer per jaar nemen. Ze beïnvloeden elkaar ook nog.”
Wat Berendes maar wil zeggen is dat op basis van weer, bodem en sensordata niet zomaar het meest optimale teeltpad voor een gewas kan worden uitgestippeld.
‘Digital natives’ nodig
Berendes zegt overigens dat hij voor de lange termijn niet per se negatief is over wat smart farming boerenbedrijven kan brengen. “Misschien op enorme bedrijven in het Midwesten van de Verenigde Staten, met agronomen in dienst. Maar bedenk daarbij ook dat de gemiddelde leeftijd van dat de akkerbouwer in de VS 58 jaar is. Ook de oude landbouwingenieur is niets meer waard. Wat ook nodig is, is een nieuwe generatie gewasconsultants, digital natives.
Lees ook het commentaar ‘Kortsluiting in digitalisering van de akkerbouw’