Doorgaan naar artikel

Sluitkoolplatform: Trips duikt op in week 29 en 30

Al 3 jaar op rij heeft Proeftuin Zwaagdijk vastgesteld dat migratie van insecten in de weken 29 en 30 een flinke piek heeft. Een groot gedeelte van de gevangen insecten is trips. Het gaat daarbij om trips in de lucht, waargenomen op plakvallen. Waarschijnlijk is migratie van insecten daglengte-gerelateerd, denkt onderzoeker vollegrondsgroenten Ruud Hoitink.

Bij het vaststellen van de piek gaat het niet om trips die bijvoorbeeld vanuit overwintering in de grond als gevolg van oplopende temperaturen al eerder voor de dag kan komen. Het gaat puur om zich in de lucht bevindende trips die wordt gevangen op plakvallen, meldde Hoitink op vrijdag 19 september op het sluitkoolplatform in Dirkshorn. Het is nu het derde jaar op rij dat in de weken 29 en/of 30 een piek op die plakvallen wordt gevonden. Dat leidt tot de conclusie dat niet de temperatuur, maar de daglengte verantwoordelijk is voor het ontstaan van een migratiepiek in de tweede helft van juli. Dat betekent dus niet dat er eerder in het gewas geen trips aanwezig kan zijn, maar wel dat vanaf half juli extra waakzaamheid geboden is.

De roofmijten worden in de proef met een beker per plant toegediend. - Foto: Stan Verstegen

De roofmijten worden in de proef met een beker per plant toegediend. – Foto: Stan Verstegen

Inzet roofmijten

Trips is een belangrijk issue op het sluitkoolplatform. Een van de maatregelen om trips in de hand te houden, kan zijn het tijdig uitzetten van natuurlijke vijanden, zoals roofmijten. Op het sluitkoolplatform wordt in het kader van PPS ‘Duurzame koolteelt’ in samenwerking met Koppert Biological Systems onderzoek gedaan naar 3 roofmijten. Iedere 2 weken worden die op de koolplanten gestrooid. Koppert wil vaststellen welke roofmijt uit haar aanbod het beste gedijt in kool en in hoeverre die ook in de vollegrond trips in de hand kunnen houden. De roofmijten eten de larven, dus niet de adulten, en moeten daarom al in een vroeg stadium worden ingezet. Aan de andere kant moeten de roofmijten ook voldoende te eten hebben en moeten ze zich thuis voelen in de kool. Junior-onderzoekster Isabel Conijn van Proeftuin Zwaagdijk voert het onderzoek met de daarbij behorende tellingen uit.

De roofmijten worden met zemelen vermengd en op de kool uitgestrooid. - Foto: Stan Verstegen

De roofmijten worden met zemelen vermengd en op de kool uitgestrooid. – Foto: Stan Verstegen

Gevoeligheid rassen

Om zo min mogelijk last te hebben van trips biedt rassenkeuze ook mogelijkheden. De zaadfirma’s Bejo Zaden, Hazera en Rijk Zwaan toonden op het sluitkoolplatform enkele rassen wittekool die volgens deze zaadfirma’s minder gevoelig zijn voor trips. Ook in deze rassenvergelijking worden tellingen verricht, maar op 19 september was het nog te vroeg voor definitieve resultaten. Dat er rasverschillen zijn, blijkt opnieuw, zoals ook in eerdere onderzoeken naar voren kwam. Ook zat er bij de beoordeling op 24 augustus een groot verschil tussen de plantdatum van 1 mei en 4 juni. Bij de vroege planting was het aantal trips beduidend hoger, vermoedelijk vanwege het verschil in gewasstadium. De geplante rassen zijn Luca en Ramenos van Hazera. Verder Cyclone, Expect, Impala en Bejo 3268 van Bejo Zaden en Congama en Muscuma van Rijk Zwaan. Colman (Bejo) en Storema (RZ) zijn de vergelijkingsrassen.

Brixmetingen

In de rassen worden brixmetingen gedaan om te kijken of er een verband is tussen de brixwaarde en de hoeveelheid trips. Tot op heden is dat verband niet gevonden. Bij de oogst eind oktober/begin november worden nogmaals tellingen verricht en brixwaarden gemeten en worden de eindconclusies getrokken.

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin