‘Onregelmatige groei, alsof we een soort ‘paprika-sla’ hadden’
De polysla bij Henk van Doorne in ’s-Gravenzande kon de weersovergangen tussen donker weer en warm zonnig weer in de afgelopen periode redelijk goed aan. “Wel gaf het schommelingen en onregelmatigheid in de groei. We hebben daardoor de laatste twee maanden problemen met de planning. Het is een heksenketel. Soms was de vraag klein en had je net een grote aanvoer, en soms wilde de groei niet vooruit en kwam er juist wel vraag uit de markt. Het was niet, zoals je wilt, dat je geleidelijk van het ene vak naar het andere gaat. Eerder alsof we een soort ‘paprika-sla’ hadden, met net zulke vluchten in de productie.”
Verdringing botersla
Prijstechnisch zijn de afgelopen vijf maanden redelijk goed verlopen. “Het was niet wonderbaarlijk goed, maar we hebben wel een plezierig halfjaar achter de rug.” Inmiddels begint het iets matiger te worden met de prijsvorming. “Zowel bij de polysla als de jumbo-sla gaat het wat moeizamer. Je merkt dat de vollegrond ook in productie komt met de diverse soorten kleurtjes-sla. Dat geeft toch een verdringing van de kropsla.”
Van Doorne vindt het wel gunstig dat er dit jaar minder gelegenheidstelers van niet Hollandse afkomst op de markt zijn. “Dat zijn stoorzenders die de prijsvorming verstoren. Ze zijn niet gecertificeerd en huren ergens een goedkoop kasje. Bij voldoende marktvraag wordt er door handelaren waar ze hun sla aanbieden niet gevraagd naar certificering. Een deel van die ‘cowboys’ heeft zichzelf wel buitenspel gezet, door afgelopen jaar hun plantkosten en kashuur niet te betalen.”
Vakmanschap
Kwalitatief is het voorjaar goed verlopen. Maar de moeilijkste teeltperiode moet nog komen, als het echt zomers warm gaat worden. “Dan gaat het echt op vakmanschap aankomen om de sla goed te houden. Je bodemstructuur moet dan in goede conditie zijn, en je moet het vocht in de kas goed houden.”
Perskluit vochtig houden
Op het ogenblik teelt Van Doorne zo koud mogelijk. De luchtramen aan de luwzijde staan maximaal open. Aan de windzijde probeert hij nog wel zo veel mogelijk te knijpen.
Als rassen heeft hij onder andere Jannica en Tahamata staan. “En het ouderwetse ras Rex. Die heeft weinig resistentie tegen meeldauw, maar doet het nog steeds heel leuk. Het is leuk dat die er nog steeds is.” Overigens wil hij de zaadbedrijven een compliment maken dat die met hun veredeling nog zo actief blijven in de zeer kleine markt van de polysla.
Bij de start van de teelt is het zaak de perskluitjes goed vochtig te houden. “Soms komen ze bijna versteend bij de plantenkweker vandaan, zodat ze moeilijk meer vocht opnemen. Dat geeft een slechte en ongelijke start voor de sla. Zo nu en dan verslapt in de opkweek de aandacht voor de vochtigheid van de perspotten, als plantenkwekers het in het voorjaar heel druk hebben met andere gewassen. Ik hoor die klacht ook bij telers van andere gewassen die planten in perspotten krijgen.”
Alert op rupsen
Ziekten en plagen geven geen problemen. Meeldauw ziet hij niet, en hoort daar ook bij collega’s niets over. “Het wordt nu wel goed opletten voor rupsen. De eerste koolmotjes zie ik door de lucht wapperen. Het valt nu nog mee, maar rupsen kunnen ineens toeslaan.” Als bestrijding nodig is, gebruikt hij biologische middelen als Xentari.
De teelt van venkel in de kas loopt op zijn einde. In week 23 heeft hij de laatste knolvenkel in de aanbieding, en dan is het over. “We telen in een korte periode. We beginnen na het aanbod van de kwalitatief dubieuze Italiaanse venkel, en stoppen weer voordat de oogst van Limburgse venkel-boeren in de vollegrond er aan komt. En ook in zeeland zitten een paar grote jongens.”
Bron: Groenten & Fruit actueel – Auteur: Peter Visser