Doorgaan naar artikel

Schrale grond gunstig voor kruidenstrook

Het imago van glastuinbouwbedrijven is onder andere te vergroten met een mooie rand van bloemen rondom de kas, die de biodiversiteit vergroot. Het vraagt wel wat aandacht om zo’n kruidenstrook goed aan te leggen, waarbij eenzelfde mengsel niet op elke locatie hetzelfde resultaat geeft.

Paprikateler Jaap Vink deed 3 jaar geleden zijn eerste ervaring met kruidenstroken op, met een stuk grond van 10 meter langs de kas, waarvoor hij een bloemenmengsel bij een hovenier haalde. Vooraf bewerkte hij de grond, door alle graszoden weg te halen. “Dat ging best aardig groeien.” Al kwam niet alles tegelijk op. Die spreiding in opkomst en bloei van de verschillende kruiden- en bloemsoorten is overigens gunstig. “Het is het mooiste als er in elke periode van het jaar wel iets in bloei staat.”

Opvallend was dat er in het voorste ingezaaide gedeelte vooral bloemen stonden, maar dat er in het achterste gedeelte meer gras tussen stond. “Op dat achterste deel voerde ik in de winter drie schapen bij. Die poepten daar dus het meest. Dat heeft direct invloed op de vegetatie van je bloemenweide.” Inmiddels heeft hij die bloemenstrook afgezet voor de schapen en voert hij ze op een andere plek bij.

De tweede ervaringsfase betrof een boomgaard. Daar werd een professioneel bloemenmengsel gezaaid, nadat de hele toplaag van de grond er met een kraantje vanaf was gehaald en afgevoerd. “Want voor zo’n bloemenmengsel moet je schralere grond hebben. De inzaai is daardoor beter gelukt: je ziet er meer diversiteit. En door het hele jaar heen varieert de bloei qua soorten. Al zie ik sommige van de twintig gezaaide soorten niet terug, maar misschien dat een kenner meer weet te ontdekken dan ik als leek.”

Afbeelding

Dominant gras

Vorig jaar stelde een Friese organisatie in het kader van ‘trots op weidevogels’ een gratis zak zaad beschikbaar. Vink besloot toen om daar extra zaad van bij te kopen, en dat verder om het hele bedrijf heen in te zaaien. “Maar alles afgraven met een kraantje werd mij echter te prijzig. Dus heb ik tegen de loonwerker gezegd: frees het maar licht, en zaai het daarna maar in.” Dat is in september gebeurd.

“Maar dat werkt niet. Gras blijft daar heel dominant. De bloemetjes komen er niet goed doorheen. Het kan zijn dat het later alsnog komt en ze gaan overheersen, maar ik ben toch bang dat je het niet gaat winnen als het gras zo erg dominant is.” Achteraf was het misschien zinvol geweest om eerst bepaalde plantensoorten in te zaaien die de grond eerst verschralen. “Conclusie is wel dat het maken van die randen nog echte topsport is. Daar wordt je soms bij verrast. We weten er nog weinig vanaf.”

Eveline Stilma van InnoPlant bevestigt tijdens de kennissessie op het bedrijf van Vink dat een schrale grond de voorkeur geniet voor de ontwikkeling van bloemenranden. Verder geeft zij aan dat gras vooral groeit en bloeit boven de 10 graden. Het gras komt dus minder makkelijk op indien het inzaaien van kruidenstroken onder die temperatuur gebeurt, wat het bloemenzaaisel een voorsprong geeft om de grond te bedekken. Ook maaien van gras onder die 10 graden is aan te raden, om minder graszaadverspreiding te krijgen.

Naast een aantrekkelijk imago kunnen kruidenstroken een rijke diversiteit aan biologische bestrijders herbergen.
Naast een aantrekkelijk imago kunnen kruidenstroken een rijke diversiteit aan biologische bestrijders herbergen.

Geen angst voor plaagdruk

Vink gelooft in biodiversiteit, met aantrekking en opbouw van biologische bestrijders. “Maar het is niet zo van: zaai maar een bloemenrandje en dan ben je binnen in de kas van je plagen af.” Hij verwacht niet dat de plagen in de kas er direct mee te onderdrukken zijn. Aan de andere kant is hij ook niet bang voor extra plaagdruk vanuit de kruidenstroken. Er heerst daar een biologisch evenwicht. “Je ziet er onder andere zweegvliegen en gaasvliegen. Ook in de kas zelf kom je die gaasvliegen tegen.”

Stilma geeft als voordeel aan dat de aanwezigheid van een heel divers insectenleven ook voor de toekomst kansen biedt. Het vergroot de kans om natuurlijke vijanden te vinden als er zich in de toekomst een nieuwe plaagsoort mocht gaan aandienen. Ook kunnen gangbare plaaginsecten vanuit de omgeving al wat aangepakt worden door natuurlijke vijanden in de biodiversiteitsstroken. Al zullen die stroken nooit een buffer kunnen vormen voor bijvoorbeeld massaal vrijkomende trips uit een nabijgelegen graanveld dat geoogst wordt. In aangelegde kruidenranden blijkt soms veel trips te vinden. Maar dat is volgens Stilma nog geen reden om daar van te schrikken. “Bij tellingen bleek het slechts bij ongeveer 6% daarvan om kastrips te gaan.”

Het is volgens haar zoeken naar een strategie waarbij aanwezige natuurlijke vijanden blijven overheersen over de plagen in bloemstroken. Speciaal geselecteerde kruidenmengsels voor de glastuinbouw zouden daar al een bijdrage aan kunnen leveren, waar biologische bestrijders wel prooi-insecten kunnen vinden, maar wel met plantensoorten die weinig kasplagen aantrekken. Kruidenstroken leveren nectar en stuifmeel. Die kunnen met name ook luisbestrijders aantrekken.

Vink hoopt dat het ‘balans-denken’ verder gaat dan alleen het nastreven van een biologisch evenwicht op het teeltbedrijf. “Zo is luisbestrijding de grootste uitdaging voor ons als paprikatelers. De consument wil duurzaam, maar accepteert absoluut geen enkele vettigheid op een paprikavrucht als gevolg van luis. Er zou bij consumenten ook een balans moeten komen in de acceptatie hiervan ten gunste van duurzaamheid.”

Zonder verschraling van de grond blijft gras overheersen en krijgen de bloemen weinig kans.
Zonder verschraling van de grond blijft gras overheersen en krijgen de bloemen weinig kans.

Onderhoud

Bij biodiversiteitstroken rondom de kas is het gewenst dat het weinig naloop en zorg van de teler vraagt. Een meerjarige kruidenstrook heeft daarom de voorkeur boven het elk jaar opnieuw moeten inzaaien van eenjarige kruiden. Eenjarigen zijn verder pionierssoorten die zich vaak voortplanten via pluis. Die pluisvorming is ongewenst voor vervuiling van kassen. Meerjarige kruiden planten zich meestal voort via zaad dat op de grond valt. Ze zijn vaak ook een klein beetje giftig voor sommige insecten, waardoor ze een meer specifieke relatie hebben met bepaalde insectensoorten. Dit kan helpen om geschikte kruidenmengsels samen te stellen die nuttig zijn voor glastelers. Plaaginsecten zitten vaak vooral op stikstofminnende plantensoorten. Die soorten zijn eerder bij de eenjarige dan bij de meerjarige planten te vinden.

Als er ruimte voor is, zijn hagen van houtige gewassen zeker een redelijk onderhoudsvrije oplossing. Daarbij is de soortkeuze eveneens belangrijk. Zo komen er bijvoorbeeld ongeveer 450 soorten insecten af op een wilg, en op een taxus slechts zes soorten. Zeker niet-inheemse planten trekken vaak minder insecten aan.

De ene regio kent soms een bredere biodiversiteit dan andere regio’s in het land. Zo zijn in randen met een gelijksoortig mengsel van plantensoorten in het ene gebied wel motten gevonden tijdens tellingen, en in andere regio’s niet.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin